ECLI:NL:RVS:2012:BV2426

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011396/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Valburg

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Valburg - 11 (Afslag 38, zuidelijke tak)" door de raad van de gemeente Nijmegen. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan dateert van 15 september 2010. De appellanten, gevestigd te Ede, hebben op 26 november 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden van beroep hebben aangevuld op 21 december 2010. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld ter zitting op 12 december 2011, waar de raad vertegenwoordigd was door drs. M.J. Doove en drs. E.J.M.W. Waterval, bijgestaan door mr. M.R.J. Baneke, advocaat te Nijmegen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat ingevolge artikel 8.2 van de Wet ruimtelijke ordening een belanghebbende beroep kan instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan. Tevens is in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht gedefinieerd wie als belanghebbende wordt aangemerkt. In dit geval is het beroep ingesteld door de appellanten, maar is vastgesteld dat zij geen rechtstreeks betrokken belang hebben bij het besluit, aangezien de eigenaar van de betrokken gronden, [bedrijf], geen beroep heeft ingesteld.

De conclusie van de Afdeling is dat de appellanten, [belanghebbende] en [algemeen directeur] van [appellant], niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en dat hun beroep derhalve niet-ontvankelijk is. De Afdeling heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.

Uitspraak

201011396/1/R2.
Datum uitspraak: 1 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], gevestigd te Ede, en anderen,
en
de raad van de gemeente Nijmegen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Valburg - 11 (Afslag 38, zuidelijke tak)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 november 2010, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 21 december 2010.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door drs. M.J. Doove en drs. E.J.M.W. Waterval, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. M.R.J. Baneke, advocaat te Nijmegen, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
2.2. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3. Het beroep is ingediend door [appellant], [belanghebbende] en [algemeen directeur] van [appellant].
Bij brief van 7 november 2011 heeft [appellant] desgevraagd gesteld dat [bedrijf], voorheen genaamd New World Investment Company B.V., eigenaar van de betrokken gronden is.
[bedrijf] heeft geen beroep ingesteld en niet gebleken is dat [appellant], [belanghebbende] en [algemeen directeur] van [appellant], een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang hebben.
De conclusie is dat [appellant], [belanghebbende] en [algemeen directeur] van [appellant], geen belanghebbende zijn bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en dat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, geen beroep kunnen instellen.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.G.C. Wiebenga, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, ambtenaar van staat.
w.g. Wiebenga w.g. Langeveld-Mak
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2012
317.