201104622/1/A1.
Datum uitspraak: 1 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f., gevestigd te Huijbergen, gemeente Woensdrecht
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 4 maart 2011 in zaken nrs. 11/301 en 10/5274 in het geding tussen:
De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f.
het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht.
Bij afzonderlijke besluiten van 18 mei 2010 heeft het college verzoeken om handhavend op te treden tegen de aanwezigheid van een kinderdagverblijf/buitenschoolse opvang op het adres [locatie] te Woensdrecht (hierna: het perceel), afgewezen.
Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft het college het door [4 belanghebbenden] (hierna: [belanghebbende] en anderen), daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, de besluiten van 18 mei 2010 herroepen, en [vestigingsmanager] en vennoot van De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f., onder oplegging van een last onder dwangsom gelast het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het pand op het perceel te beëindigen en beëindigd te houden, en de verbouw van het pand op het perceel zonder omgevingsvergunning op te heffen (terugbrengen oorspronkelijke staat of legalisatie).
Bij besluit van 1 februari 2011 heeft het college de begunstigingstermijn verlengd tot zes weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Bij uitspraak van 4 maart 2011, verzonden op 9 maart 2011, heeft de voorzieningenrechter het door De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f. tegen het besluit van 26 oktober 2010 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 2 juni 2011.
Bij besluit van 24 mei 2011 (hierna: het nieuwe besluit) heeft het college besloten van handhaving af te zien en het besluit van 26 oktober 2010 ingetrokken.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 december 2011, waar De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f., vertegenwoordigd door [vestigingsmanager], en het college, vertegenwoordigd door ing. S.V. Donkersloot, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, 1e herziening" rust op het perceel de bestemming "Woondoeleinden". Vast staat dat het gebruik van het pand op het perceel als kinderdagverblijf/buitenschoolse opvang niet valt onder de activiteiten die ingevolge artikel 5A van de planvoorschriften ter plaatse zijn toegestaan. Voorts staat vast dat het pand is verbouwd zonder een destijds daartoe ingevolge artikel 40, eerste lid, onder a, van de Woningwet vereiste bouwvergunning, zodat het college bevoegd was ter zake handhavend op te treden.
2.2. Hetgeen De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f. in hoger beroep heeft aangevoerd, is een herhaling van hetgeen zij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank is hierop in de overwegingen van de aangevallen uitspraak ingegaan. In hoger beroep heeft De vennootschap onder firma Ons Marieke v.o.f. geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende gronden en argumenten in de aangevallen uitspraak onjuist, dan wel onvolledig zou zijn. Er bestaat derhalve in zoverre geen aanleiding voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Bij het nieuwe besluit heeft het college de ingediende bezwaren alsnog ongegrond verklaard, omdat het ontwerpbestemmingsplan "4e Herziening bestemmingsplan Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, Fortuinstraat 1 + [locatie]", op grond waarvan een kinderopvang en een buitenschoolse opvang ter plaatse van het perceel zijn toegestaan, op 14 april 2011 ter inzage is gelegd, zodat concreet zicht op legalisering bestaat van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het pand, en het besluit van 26 oktober 2010 ingetrokken.
Het nieuwe besluit, dat door de Afdeling als een besluit op bezwaar wordt beschouwd, wordt, gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding. Nu het nieuwe besluit niet tegemoetkomt aan de door [belanghebbende] en anderen tegen het besluit van 18 mei 2010 gemaakte bezwaar, is hiertegen voor hen een beroep van rechtswege ontstaan.
2.5. [belanghebbende] en anderen hebben tegen het nieuwe besluit geen gronden aangevoerd. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. verklaart het beroep van [4 belanghebbenden] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht van 24 mei 2011, kenmerk 2011.19699, ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Fransen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2012