ECLI:NL:RVS:2012:BV3171

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105434/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • A.M.L. Hanrath
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bouwproject te Beerta

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 februari 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door een verzoekster, wonend te Beerta, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oldambt. Dit besluit, genomen op 11 januari 2011, betrof een projectbesluit voor de bouw van een woning met bijgebouw op een perceel aan de Hoofdstraat ongenummerd te Beerta. De rechtbank Groningen had eerder, op 31 maart 2011, het beroep van de verzoekster tegen dit projectbesluit ongegrond verklaard.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft de verzoekster hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het hoger beroep zijn aangevuld. Tevens heeft het college op 12 september 2011 een eerder verleende bouwvergunning gewijzigd in een reëel besluit. De verzoekster heeft vervolgens op 11 oktober 2011 de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat heeft geleid tot de zitting op 24 oktober 2011.

De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld en geconcludeerd dat het verzoek strekt tot schorsing van het besluit van 12 september 2011. Echter, in een latere uitspraak heeft de Afdeling het beroep tegen het besluit van 12 september 2011 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd, terwijl het beroep tegen het besluit van 11 januari 2011 en de van rechtswege verleende bouwvergunning ongegrond is verklaard. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 februari 2012.

Uitspraak

201105434/2/A1.
Datum uitspraak: 1 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekster], wonend te Beerta, gemeente Oldambt,
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 31 maart 2011 in zaken nrs. 11/176 en 11/177 in het geding tussen:
[verzoekster]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oldambt.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2011 heeft het college een projectbesluit genomen voor het bouwen van een woning met bijgebouw op een perceel aan de Hoofdstraat ongenummerd te Beerta (hierna: het project).
Bij uitspraak van 31 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [verzoekster] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 8 juni 2011.
Bij besluit van 12 september 2011 heeft het college een op 8 februari 2011 voor het project van rechtswege verleende bouwvergunning gewijzigd in een reëel besluit.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 oktober 2011, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 oktober 2011, waar [verzoekster], bijgestaan door V.M. Hoogakker, en het college, vertegenwoordigd door J. de Kleine en H. van der Poel, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het ingediende verzoek om voorlopige voorziening strekt tot schorsing van het besluit van 12 september 2011.
2.2. Bij uitspraak van heden, (zaak nr.
201105434/1/A1), heeft de Afdeling het tegen het besluit van 12 september 2011 ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd en het beroep tegen het besluit van 11 januari 2011 en de van rechtswege verleende bouwvergunning ongegrond verklaard.
2.3. Gelet hierop dient het verzoek om voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2012
392.