In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 februari 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door een verzoekster, wonend te Beerta, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oldambt. Dit besluit, genomen op 11 januari 2011, betrof een projectbesluit voor de bouw van een woning met bijgebouw op een perceel aan de Hoofdstraat ongenummerd te Beerta. De rechtbank Groningen had eerder, op 31 maart 2011, het beroep van de verzoekster tegen dit projectbesluit ongegrond verklaard.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft de verzoekster hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het hoger beroep zijn aangevuld. Tevens heeft het college op 12 september 2011 een eerder verleende bouwvergunning gewijzigd in een reëel besluit. De verzoekster heeft vervolgens op 11 oktober 2011 de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat heeft geleid tot de zitting op 24 oktober 2011.
De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld en geconcludeerd dat het verzoek strekt tot schorsing van het besluit van 12 september 2011. Echter, in een latere uitspraak heeft de Afdeling het beroep tegen het besluit van 12 september 2011 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd, terwijl het beroep tegen het besluit van 11 januari 2011 en de van rechtswege verleende bouwvergunning ongegrond is verklaard. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 februari 2012.