ECLI:NL:RVS:2012:BV3207

Raad van State

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107317/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • P.A. Offers
  • W. Sorgdrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving bouwvergunning en beëindiging illegaal gebruik van pand te Elst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe op straffe van een dwangsom heeft gelast dat een pand aan de [locatie] te Elst, dat zonder bouwvergunning is verbouwd, uiterlijk op 1 januari 2012 moet worden gesloopt en in de oorspronkelijke staat moet worden hersteld. Tevens moet het illegale gebruik van het pand als woning per die datum worden beëindigd. De appellanten, bewoners van het pand, hebben tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld, nadat hun bezwaar door het college ongegrond was verklaard.

De Raad van State heeft de zaak op 2 januari 2012 behandeld. De appellanten betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de last had moeten strekken tot het geheel slopen van het pand, en dat het bouwwerk moet worden teruggebracht in de toestand zoals die bestond op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan in 1976. De Raad overweegt dat het college bevoegd was om handhavend op te treden, aangezien het gebruik van het pand als burgerwoning in strijd is met de geldende bestemming 'Recreatieve doeleinden'.

De Raad bevestigt dat de last onder dwangsom gericht is op het beëindigen van de overtreding van de Woningwet en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de last niet diende te strekken tot gehele sloop van het pand. De last is voldoende om het illegale gebruik van het pand te beëindigen, en de Raad van State verklaart het hoger beroep ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201107317/1/A1.
Datum uitspraak: 8 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te Elst,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 mei 2011 in zaken nrs. 10/4679 en 10/4680 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 juni 2010 heeft het college [persoon] op straffe van een dwangsom gelast hetgeen zonder bouwvergunning in, op en/of aan het pand aan de [locatie] te Elst (hierna: het pand) is gerealiseerd, uiterlijk op 1 januari 2012 te slopen en gesloopt te houden, alsmede uiterlijk op 1 januari 2012 het pand in de oorspronkelijke staat te herstellen en hersteld te houden en daarnaast om het illegale gebruik van het pand als woning met ingang van 1 januari 2012 te beëindigen en beëindigd te houden.
Bij besluit van 16 november 2010 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 mei 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2011, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 januari 2012, waar [een van de appellanten], bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Wasser, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [persoon] en [echtgenote], bijgestaan door mr. T. Segers, advocaat te Den Bosch, als belanghebbenden gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Niet in geschil is dat [persoon] het pand in september 2001 in gebruik heeft genomen als burgerwoning. [persoon] heeft het pand zonder de daarvoor vereiste bouwvergunning verbouwd. Het gebruik van het pand als burgerwoning is in strijd met de ingevolge het bestemmingsplan "De Pas" ter plaatse geldende bestemming "Recreatieve doeleinden". Het college was bevoegd om jegens [persoon] handhavend op te treden.
2.2. [appellanten] betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de last had moeten strekken tot het geheel slopen van het pand. Volgens hen moet het bouwwerk worden teruggebracht in de toestand zoals die bestond op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan in 1976. Daarnaast betogen zij dat binnen de geldende bestemming "Recreatieve doeleinden" geen bebouwing is toegestaan.
2.2.1. Ingevolge artikel 40, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet, zoals dat luidde ten tijde van belang, is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de gronden, aangewezen voor recreatieve doeleinden, uitsluitend bestemd voor het gebruik als zodanig.
Ingevolge het tweede lid mogen, met inachtneming van de op de plantekening aangegeven maximum-bouwhoogte en het maximum-bebouwingspercentage, uitsluitend bij de in het vorige lid bedoelde bestemming passende bouwwerken, zoals tribunes, kleed- en clubgebouwen, worden gebouwd.
2.2.2. De last onder dwangsom strekt er ten eerste toe dat de verbouwingen die zonder de daarvoor benodigde bouwvergunning zijn opgericht worden gesloopt en dat het pand in de oorspronkelijke staat wordt hersteld en is derhalve erop gericht de overtreding van artikel 40, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet te beëindigen. De last ziet in zoverre alleen op het terugbrengen van de woning in de toestand, zoals die als bestaande toestand is weergegeven op de bouwtekeningen gevoegd bij het besluit op bezwaar van 16 november 2010. De rechtbank heeft, gelet op de bouwtekeningen van de door [persoon] uitgevoerde verbouwingen, terecht geoordeeld dat deze verbouwingen niet zodanig zijn, dat sprake is van een feitelijk gehele vernieuwing en verandering van het pand. Derhalve heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de last diende te strekken tot gehele sloop van het pand.
2.2.3. Voorts strekt de last ertoe het illegale gebruik van het pand te beëindigen. Waar het pand in de toestand van vóór de verbouwingen gebruikt kon worden voor recreatieve doeleinden, kan niet gezegd worden dat de last te beperkt is geweest.
2.2.4. Het betoog faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Fransen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2012
407-651.