201104915/1/R1.
Datum uitspraak: 8 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te 't Veld, gemeente Hollands Kroon,
de raad van de gemeente Niedorp, thans de gemeente Hollands Kroon,
verweerder.
Bij besluit van 24 februari 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Floralaan 2 te 't Veld" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 april 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 januari 2012, waar [appellante], bijgestaan door mr. L.J. van Pelt, is verschenen. Voorts is ter zitting gehoord de besloten vennootschap De Groene Weide B.V., vertegenwoordigd door P. de Boer.
2.1. Het plangebied heeft betrekking op het perceel Floralaan 2 waar thans een tuinbouwbedrijf met een kassencomplex is gevestigd. Na sanering van het bedrijf voorziet het plan in de realisatie van vijf nieuwe woningen en in de omzetting van een bestaande bedrijfswoning naar burgerwoning.
2.2. Het beroep van [appellante] is gericht tegen het realiseren van een ontsluitingsweg op gronden met de bestemming "Wonen" aan de oostgrens van het plangebied naast de bestaande bedrijfswoning op het perceel Floralaan 2. Zij voert allereerst aan dat door de nieuwe verharding ten westen van haar eigen weg wateroverlast zal ontstaan op haar gronden. Voorts vraagt zij zich af of het realiseren van de voorziene ontsluitingsweg mogelijk is binnen de bestemming "Wonen", nu volgens haar onder verkeersvoorzieningen niet de aanleg van een weg kan worden begrepen.
2.2.1. Blijkens de verbeelding is aan de gronden aan de oostgrens van het plangebied ten westen van de weg van [appellante] de bestemming "Wonen" toegekend. Vast staat dat de voorziene ontsluitingsweg is bedoeld voor het ontsluiten van het perceel, waarop één van de nieuwe woningen wordt gebouwd, op de Floralaan.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder d, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Wonen" onder meer bestemd voor verkeers- en verblijfsvoorzieningen. Met de raad is de Afdeling van oordeel dat onder het realiseren van een verkeersvoorziening in de zin van lid 5.1, onder d, van de planregels de aanleg van de hiervoor omschreven ontsluitingsweg kan worden begrepen. Derhalve is het realiseren van een ontsluitingsweg op gronden met de bestemming "Wonen" in het plan toegestaan.
2.2.2. Uit de plantoelichting volgt dat in het plangebied ongeveer 13.940 m² aan bestaande bebouwing zal worden verwijderd. Ter zitting is door de Groene Weide aangegeven dat minder dan 1000 m² aan verharding zal worden teruggebouwd.
In de plantoelichting staat verder dat op 11 februari 2010 door het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: het hoogheemraadschap) een wateradvies is opgesteld. Uit het wateradvies volgt dat het plan een afname van het verhardingsoppervlak tot gevolg heeft, nu de bestaande bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en ter plaatse nieuwbouw van vijf woningen met erven plaats zal vinden. In het wateradvies staat verder dat de mogelijkheden voor de infiltratie van hemelwater toenemen, zodat het niet noodzakelijk is om de waterbergende capaciteit van het oppervlaktewater te vergroten.
Op 21 oktober 2010 heeft het hoogheemraadschap een vergunning en ontheffing verleend voor het maken van twee uitritten, het vervangen van twee uitritten bij Floralaan 2 en het verplaatsen van een dam met duiker en uitrit bij de Valbrugweg in 't Veld. Ter zitting is gebleken dat deze vergunning en ontheffing inmiddels in rechte onaantastbaar zijn.
Gelet op al het voorgaande heeft [appellante] naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat het plan zal leiden tot wateroverlast op haar gronden. Daarbij wordt verder in aanmerking genomen dat, anders dan [appellante] heeft betoogd, de voorziene ontsluitingsweg ten oosten van de bestaande bedrijfswoning op het perceel Floralaan 2 zal worden gerealiseerd nadat de bestaande asfaltweg ter plaatse is verwijderd. Voor zover [appellante] ter zitting nog heeft betoogd dat recentelijk ten gevolge van een storm water uit het plangebied is overgewaaid naar haar gronden, overweegt de Afdeling dat deze situatie zich slechts zal voordoen in een uitzonderlijk geval zodat de raad hiermee in redelijkheid geen rekening behoefde te houden.
2.3. Voorts betoogt [appellante] dat als gevolg van de voorziene ontsluitingsweg haar agrarisch bedrijf op het perceel [locatie] zal worden belemmerd in de bedrijfsvoering, nu deze weg te dicht bij haar gronden en bedrijfsbebouwing komt te liggen.
2.3.1. Ter zitting is door [appellante] aangegeven dat op haar gronden luzerne wordt geteeld.
In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat haar bedrijfsvoering vanwege het realiseren van de desbetreffende ontsluitingsweg zal worden belemmerd en dat de bestaande schuur op haar gronden minder goed bereikbaar zal zijn. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de voornoemde ontsluitingsweg zal worden gerealiseerd op eigen terrein van het desbetreffende perceel en dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verkeersaantrekkende werking van het plan zodanig is dat moet worden gevreesd voor ernstige overlast op de Floralaan.
2.4. Verder voert [appellante] aan dat alternatieve locaties voorhanden zijn waar de desbetreffende ontsluitingsweg gerealiseerd kan worden. Zij wijst daarbij op de voorziene ontsluitingsweg ten westen van de bestaande bedrijfswoning op het perceel Floralaan 2.
2.4.1. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Uit de plantoelichting en het daarbij behorende Beeldkwaliteitsplan volgt dat te midden van de voorziene woningen een boomgaard gerealiseerd zal worden en de erfgrenzen van de verschillende percelen zullen bestaan uit beplanting, zoals hagen, struiken en bosplantsoen, zodat een ontsluitingsweg vanaf het perceel ten zuiden van de bestaande bedrijfswoning deze groenvoorzieningen zou doorsnijden. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het door [appellante] voorgestelde alternatief onvoldoende in zijn afweging heeft betrokken.
2.5. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel met de bestemming "Wonen", voor zover op gronden met deze bestemming aan de oostgrens van het plangebied en ten westen van de bestaande weg van [appellante] een ontsluitingsweg gerealiseerd kan worden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2012