ECLI:NL:RVS:2012:BV5059

Raad van State

Datum uitspraak
15 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104072/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Waalreseweg Rede vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard

Op 27 januari 2011 heeft de raad van de gemeente Valkenswaard het bestemmingsplan "Waalreseweg Rede" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben drie appellanten, wonend in de nabijheid van het plangebied, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellanten betogen dat het plan, dat de bouw van 81 woningen, waaronder twee appartementencomplexen, voorziet, niet in de omgeving past en hun privacy en uitzicht aantast. Ze stellen dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met hun belangen en dat er geen groene buffer is opgenomen tussen hun woningen en de nieuwe eengezinswoningen. Ook vrezen zij een toename van verkeer en parkeeroverlast.

De Raad van State heeft de zaak op 23 januari 2012 behandeld. De appellanten zijn vertegenwoordigd door hun advocaat, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente. De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat aan een bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend en dat de raad op basis van gewijzigde inzichten andere bestemmingen kan vaststellen. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid een groter belang heeft kunnen hechten aan de herontwikkeling van het plangebied dan aan de belangen van de appellanten bij hun uitzicht.

De Afdeling stelt vast dat de raad voldoende onderzoek heeft gedaan naar de verkeerssituatie en dat de toename van verkeersbewegingen niet leidt tot een verkeersonveilige situatie. Ook de zorgen over parkeeroverlast worden door de Afdeling niet onderbouwd. De Afdeling oordeelt dat het plan niet in strijd is met het recht en verklaart de beroepen ongegrond. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.

Uitspraak

201104072/1/R3.
Datum uitspraak: 15 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellant sub 1], wonend te Valkenswaard,
2.    [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], beiden wonend te Valkenswaard (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]),
3.    [appellant sub 3], wonend te Valkenswaard,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Waalreseweg Rede" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 6 april 2011, [appellant sub 2] bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 6 april 2011 en [appellant sub 3] bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 6 april 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 januari 2012, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], beiden vertegenwoordigd door mr. H.U. van der Zee, [appellant sub 3], bijgestaan door mr. H.U. van der Zee, en de raad, vertegenwoordigd door ing. E. van den Boom en mr. M.C.L. Walta, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], allen wonend aan de [locatie], grenzend aan het plangebied, betogen dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Zij voeren daartoe aan dat het plan, dat voorziet in 81 woningen in onder andere twee appartementencomplexen, niet in de omgeving past, nu de [locatie] een rustieke straat is. Ook zullen de voorziene woningen hun privacy en uitzicht aantasten. De raad heeft met die belangen onvoldoende rekening gehouden en ten onrechte geen groene wal tussen hun woningen en de voorziene eengezinswoningen opgenomen. Als gevolg van het plan zal bovendien het verkeer toenemen en een verkeersonveilige situatie ontstaan op de [locatie], die al veel door sluipverkeer wordt gebruikt. De raad heeft onvoldoende gemotiveerd dat het plan geen onaanvaardbare gevolgen zal hebben op de verkeersituatie, nu geen verkeersonderzoek is verricht. Daarnaast vrezen zij dat in de omgeving van het plangebied, waaronder hun straat, parkeeroverlast zal ontstaan. Ten slotte heeft de raad ten onrechte niet in het plan opgenomen dat de woningen slechts kunnen worden bewoond door senioren. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] vrezen meer overlast indien gezinnen in de woningen komen wonen.
2.1.1.    In het plangebied zijn twee appartementencomplexen met 28 respectievelijk 36 woningen voorzien, alsmede 17 eengezinswoningen.
De plandelen voor deze complexen en woningen hebben de bestemming "Wonen".
Ingevolge artikel 5, lid 5.2, onder 5.2.1, aanhef en onder b en d, mag de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is aangegeven en mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven.
2.1.2.    De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en planregels voor gronden vaststellen. Er bestaat evenmin recht op een blijvend vrij uitzicht. Uit de toelichting komt naar voren dat het plangebied is vrijgekomen voor woningbouw door het vertrek van het ter plaatse gevestigde bedrijf. De raad heeft in redelijkheid een groter belang kunnen hechten aan het herontwikkelen van het plangebied, dan aan de belangen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] bij hun huidige uitzicht. Nu verder is gebleken dat het plangebied in een stedelijke omgeving ligt, ziet de Afdeling voorts geen aanleiding voor het oordeel dat het plan ontwikkelingen mogelijk maakt die niet in de omgeving passen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de raad rekening heeft gehouden met het karakter van de [locatie] door aan die zijde van het plangebied eengezinswoningen van maximaal twee bouwlagen en een kap mogelijk te maken en de appartementencomplexen op een grotere afstand te voorzien. Nu de eengezinswoningen op een afstand van ongeveer 10 tot 15 m komen te staan van de percelen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en het appartementencomplex, met een maximale bouwhoogte van 15 m, op een afstand van 50 m, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van hun privacy. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien een groenbestemming op te nemen tussen hun woningen en de voorziene eengezinswoningen in het plan. De raad heeft daarbij in redelijkheid groot gewicht kunnen toekennen aan de omstandigheid dat de voorziene en bestaande woningen op elkaar aansluiten via de achtererven.
2.1.3.    Ten aanzien van de gestelde toename van het verkeer door het plan, heeft de raad in de nota van zienswijzen aangegeven dat aan de hand van de normen van het CROW in de Aanbevelingen stedelijke Verkeersvoorzieningen is berekend dat de voorziene 81 woningen zullen leiden tot 518 verkeersbewegingen per etmaal. Tevens is berekend dat onder het voorheen geldende plan, toen ter plaatse een bedrijfsbestemming gold, volgens de normen tussen de 233 en 258 verkeersbewegingen per etmaal te verwachten waren. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de situatie ter plaatse zo afwijkt dat de raad niet in redelijkheid van deze normen heeft kunnen uitgaan. Gelet hierop en op voornoemde berekeningen heeft de raad zich in redelijkheid zonder nader onderzoek op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van een zodanige toename van het aantal verkeersbewegingen dat die toename tot een verkeersonveilige situatie op de [locatie] leidt. Daarbij is verder van belang dat de ontsluiting van het woongebied is voorzien via de Waalreseweg en aannemelijk is dat het verkeer deels in noordelijke richting en deels in zuidelijke richting zal rijden. Ten aanzien van de vrees voor extra sluipverkeer in hun straat, wordt overwogen dat voor zover daarvan sprake zal zijn, niet aannemelijk is dat de toename zodanig zal zijn dat dit zal leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid. De stelling dat er ook een ontsluitingsweg naar de [locatie] zal komen, wat daar ook van zij, leidt niet tot een ander oordeel, nu deze ontsluitingsweg niet in het voorliggende plan mogelijk wordt gemaakt en derhalve niet in deze procedure aan de orde kan komen.
Ten aanzien van de parkeerplaatsen komt uit de toelichting naar voren dat de raad aan de hand van de in de gemeente gehanteerde normen van 1,4 parkeerplaats per eengezinswoning en 1,6 parkeerplaats per appartement, heeft berekend hoeveel parkeerplaatsen ter plaatse dienen te worden gerealiseerd, en dat daarvoor in twee voorziene parkeergarages en in de open ruimte voldoende ruimte is binnen het plangebied. Gelet daarop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan, omdat op eigen terrein geparkeerd kan worden, geen onevenredige parkeeroverlast op omliggende straten met zich zal brengen. Voor zover [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] vrezen voor overlast op piekmomenten, zoals de kerstdagen, wordt overwogen dat niet aannemelijk is dat deze eventuele overlast zodanig zal zijn, dat de raad het plan om die reden niet in redelijkheid vast heeft mogen stellen.
2.1.4.    Ten aanzien van het betoog dat in het plan had moeten worden geregeld dat de woningen slechts door senioren kunnen worden bewoond, overweegt de Afdeling dat een verbod op het gebruik van de woningen door personen buiten de doelgroep senioren niet mogelijk is, nu dit zou leiden tot een niet ruimtelijk relevant onderscheid naar leeftijd.
2.1.5.    In hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.1.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Pikart-van den Berg
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2012
350-715.