ECLI:NL:RVS:2012:BV5063

Raad van State

Datum uitspraak
15 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105779/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor woongebouw op Prossinkhof 7-15b te Oldenzaal

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, waarin het beroep van appellanten tegen de verlening van een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal ongegrond werd verklaard. De bouwvergunning, verleend op 26 juni 2009 aan Woonmaatschappij WBO Oldenzaal, betreft de oprichting van een woongebouw met 15 wooneenheden op het perceel Prossinkhof 7-15b te Oldenzaal. Appellanten, bewoners in de nabijheid van het perceel, hebben bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning en stellen dat de rechtbank heeft miskend dat het college onvoldoende gegevens heeft verstrekt om te kunnen beoordelen of het bouwplan voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2003.

De Raad van State behandelt het hoger beroep en overweegt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de aanvraag voldoet aan de vereisten van het Bouwbesluit 2003. Appellanten hebben een rapport overgelegd van Kupers en Niggebrugge, waarin wordt betoogd dat het college niet kon concluderen dat het bouwplan aan de voorschriften voldoet. De Raad van State oordeelt echter dat het rapport geen grond biedt voor de stelling dat de binnenwaarde van 35 dB(A) niet kan worden gehaald, aangezien het rapport niet aantoont dat de vereiste binnenwaarde niet kan worden gerealiseerd.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling bestaat. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.

Uitspraak

201105779/1/A4.
Datum uitspraak: 15 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], beiden wonend te Oldenzaal,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 6 april 2011 in zaak nr. 10/242 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2009 heeft het college aan Woonmaatschappij WBO Oldenzaal een bouwvergunning voor het oprichten van een woongebouw op het perceel Prossinkhof 7-15b te Oldenzaal (hierna: het perceel) verleend.
Bij besluit van 19 januari 2010 heeft het college onder meer het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 april 2011, verzonden op 8 april 2011, heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 mei 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 20 juni 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Woonmaatschappij WBO heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2012, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. H.U. van der Zee, en het college, vertegenwoordigd door drs. E.S.M. Slot, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting M. ter Maat, bijgestaan door mr. F.J.M. Wolbers, advocaat te Amersfoort, als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    De bouwvergunning voorziet in het oprichten van een woongebouw bestaande uit 15 wooneenheden op het perceel.
2.2.    Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet, zoals dat destijds luidde, mag slechts en moet de reguliere bouwvergunning worden geweigerd, indien de aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk maken dat het bouwen waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan de voorschriften die zijn gegeven bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120.
Het Bouwbesluit 2003 is een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet.
2.3.    [appellanten], die wonen nabij het perceel waarop het in het bouwplan opgenomen appartementengebouw is voorzien, betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het door hen overgelegde rapport van Kupers en Niggebrugge aantoont dat het college op basis van de hem ter beschikking staande gegevens niet het standpunt heeft kunnen innemen dat het in het bouwplan voorziene bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003. Zij achten het niet juist dat de rechtbank het door hen overgelegde rapport van Kupers en Niggebrugge niet als tegenrapport heeft aangemerkt. Zij wijzen erop dat doordat het college onvoldoende gegevens heeft verstrekt, het voor de deskundige niet mogelijk was geluidberekeningen te laten uitvoeren. Anders dan de rechtbank heeft overwogen heeft de deskundige de bouwtekening wel bij zijn rapport betrokken.
2.3.1.    Artikel 3.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003 vereist een binnenwaarde van 35 dB(A). Het college heeft in het primaire besluit geconstateerd dat de aanvraag voldoet aan de vereisten van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning en dat aan het Bouwbesluit 2003 wordt voldaan. Geen grond bestaat voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de bij de aanvraag overgelegde gegevens aannemelijk maken dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit 2003. Het op 30 december 2010 uitgebrachte rapport van Kupers en Niggebrugge biedt geen grond voor het oordeel dat de voorgeschreven binnenwaarde niet kan worden gehaald, nu daarin niet meer is vermeld dan dat niet gecontroleerd kan worden of aan de eisen van het Bouwbesluit 2003 wordt voldaan. De rechtbank heeft nog van belang mogen achten dat uit het op 15 maart 2011 uitgebrachte rapport van Buijvoets bouw- en geluidsadvisering en het op 14 maart 2011 uitgebrachte rapport van Munsterhuis geluidsadvies volgt dat in de inmiddels gerealiseerde woningen aan de ingevolge het Bouwbesluit 2003 gestelde binnenwaarde kan worden voldaan.
Het betoog faalt.
2.3.2.    Voor zover [appellanten] betogen dat het college onvoldoende informatie heeft verstrekt om eigen geluidberekeningen te laten verrichten, faalt dit. Uit het op 30 december 2010 uitgebrachte rapport van Kupers en Niggebrugge volgt dat de bestektekening met kenmerk 200628-01 (hierna: de bestektekening) en het bestek niet door hen is ontvangen. De rechtbank heeft op 22 juni 2010 een kopie van de desbetreffende bestektekening aan [appellanten] toegezonden. Voorts volgt uit een e-mailbericht van 28 oktober 2010 dat tevens het bestek aan de gemachtigde van [appellanten] is toegezonden. Ter zitting is naar voren gekomen dat het bestek naar het juiste e-mailadres is verzonden. [appellanten] hebben in het beroepschrift noch ter zitting aannemelijk gemaakt dat beide stukken niet door hen zijn ontvangen. Derhalve heeft de rechtbank het terecht aannemelijk geacht dat [appellanten] beschikten over de relevante stukken om eigen geluidberekeningen te laten verrichten.
Het betoog faalt.
2.4.    [appellanten] hebben zich in het hoger beroepschrift, wat de overige gronden betreft, beperkt tot het verwijzen naar het bij de rechtbank ingediend beroepschrift. In de uitspraak heeft de rechtbank de gronden gemotiveerd afgedaan. [appellanten] hebben in het hoger beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd waarom deze motivering onjuist zou zijn. Ook voor het overige zijn daarvoor geen gronden. Het betoog faalt.
2.5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann    w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2012
163-720.