201108584/1/A1.
Datum uitspraak: 22 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KidsCasa Kinderopvang B.V., gevestigd te Roden, gemeente Noordenveld,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 28 juni 2011 in zaak nr. 10/408 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe.
Bij besluit van 15 december 2009 heeft het college geweigerd aan KidsCasa Kinderopvang ontheffing te verlenen voor het realiseren van een kinderdagverblijf met buitenschoolse opvang op het perceel Nassaukade 1-5 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, (hierna: het perceel).
Bij besluit van 28 april 2010 heeft het college het door KidsCasa Kinderopvang daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de weigering ontheffing te verlenen onder aanvulling van de motivering daarvan gehandhaafd.
Bij uitspraak van 28 juni 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door KidsCasa Kinderopvang daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft KidsCasa Kinderopvang bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 september 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
KidsCasa Kinderopvang heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 februari 2012, waar KidsCasa Kinderopvang, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. G. Bosma, advocaat te Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Reitsma en ing. H. Tijema, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Centrumgebied Beilen Deelgebied Markt-Nassaukade" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "Centrumgebied".
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de op de plankaart voor "Centrumgebied" aangewezen gronden bestemd voor:
c. zakelijke dienstverlening;
h. sociale, culturele en medische doeleinden.
Ingevolge artikel 4, zesde lid, is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven doeleindenomschrijving.
In artikel 1, aanhef en onder w, wordt in deze voorschriften onder zakelijke dienstverlening verstaan: het bedrijfsmatig verlenen van diensten door reisbureaus, uitzendbureaus, reclamebureaus, architectenbureaus, kapperszaken, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven, kantoren en praktijkruimten.
2.2. KidsCasa Kinderopvang betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het gebruik van het perceel ten behoeve van een kinderdagverblijf in strijd is met het bestemmingsplan. Daartoe voert zij aan dat nu in het bestemmingsplan geen bestemming "Kinderopvang" is opgenomen en het gebruik ten behoeve van een kinderdagverblijf in het bestemmingsplan niet expliciet is uitgesloten, aangesloten dient te worden bij doeleinden binnen de bestemming "Centrumgebied" waaronder dat gebruik valt. Het gebruik ten behoeve van een kinderdagverblijf valt volgens KidsCasa Kinderopvang zowel onder 'sociale, culturele en medische doeleinden', omdat kinderopvang mede in de behartiging van maatschappelijke belangen voorziet, als onder het doeleinde 'zakelijke dienstverlening'.
2.2.1. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het gebruik ten behoeve van een kinderdagverblijf niet valt onder 'sociale, culturele en medische doeleinden'. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, het kinderdagverblijf bedrijfsmatig opvang van kinderen verzorgt en derhalve niet kan worden aangemerkt als een sociale activiteit.
Voorts rust op het perceel niet de bestemming "Maatschappelijke doeleinden", zodat hetgeen KidsCasa Kinderopvang in dit verband aanvoert, reeds om deze reden geen doel treft.
Verder heeft de rechtbank terecht overwogen dat het gebruik ten behoeve van een kinderdagverblijf niet als 'zakelijke dienstverlening' kan worden aangemerkt, omdat een kinderdagverblijf geen naar aard met de in artikel 1, aanhef en onder w, van de planvoorschriften vermelde bedrijven gelijk te stellen kantoor of praktijkruimte is.
Onder deze omstandigheden is het oordeel van de rechtbank dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het gebruik van het perceel ten behoeve van een kinderdagverblijf in strijd is met het bestemmingsplan, dus juist.
2.3. Ingevolge artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals deze bepaling luidde ten tijde thans van belang, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 4.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening, zoals deze bepaling luidde ten tijde thans van belang, komt voor de toepassing van artikel 3.23, eerste lid, van de wet in aanmerking: het wijzigen van het gebruik van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits de gebruikswijziging plaats vindt binnen de bebouwde kom, de gebruikswijziging betrekking heeft op een bruto-oppervlakte van niet meer dan 1500 m² en het aantal woningen gelijk blijft.
2.4. KidsCasa Kinderopvang betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren ontheffing te verlenen om realisering van het project mogelijk te maken. Daartoe voert zij aan dat het gebruik van het perceel ten behoeve van een kinderdagverblijf past in de huidige beleidsuitgangspunten van de gemeente en dat het realiseren daarvan niet zal leiden tot ongewenste parkeerdruk en verkeersonveilige situaties.
2.4.1. De beslissing al dan niet ontheffing te verlenen van het bestemmingsplan behoort tot de bevoegdheden van het college, waarbij het college beleidsvrijheid heeft en de rechter de beslissing terughoudend moet toetsen, dat wil zeggen zich moet beperken tot de vraag of het college in redelijkheid tot zijn besluit om de ontheffing te weigeren heeft kunnen komen.
2.4.2. Aan de weigering ontheffing te verlenen, heeft het college ten grondslag gelegd dat het gebruik van het perceel ten behoeve van een kinderdagverblijf niet past binnen het toekomstig beleid, zoals neergelegd in de bij besluit van 30 november 2006 door de raad der gemeente Midden-Drenthe vastgestelde structuurvisie "Masterplan Centrumgebied Beilen" (hierna: de structuurvisie), nu kinderopvang met buitenschoolse opvang, in het bijzonder in de omvang zoals door KidsCasa Kinderopvang is voorzien, in de structuurvisie functioneel geen mengbare activiteit is met de aanwezige en gewenste centrum-, horeca- en winkelvoorzieningen.
Voorts heeft het college aan de weigering ten grondslag gelegd dat met het gebruik van het perceel ten behoeve van een kinderdagverblijf een ongewenste toename van de parkeerdruk in het centrum van Beilen zal ontstaan. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat, gelet op de door haar toegepaste richtlijnen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, voor het project ten minste 14 parkeerplaatsen, waarvan 5 zogenoemde kiss and ride plaatsen, nodig zijn en deze niet op het perceel gerealiseerd kunnen worden. Gelet op de reeds aanwezige parkeerdruk in de omgeving en in aanmerking genomen het ten tijde van het besluit van 28 april 2010 geldende parkeerbeleid, evenals het in voorbereiding zijnde parkeerbeleid, ziet het college geen aanleiding om ontheffing te verlenen van de in artikel 2.5.30, eerste lid, van de bouwverordening van de gemeente Midden-Drenthe vervatte parkeernormen.
Ten slotte heeft het college aan de weigering ten grondslag gelegd dat met het gebruiken van het perceel ten behoeve van een kinderdagverblijf, de verkeersveiligheid ter plaatse in gevaar wordt gebracht, nu kinderen ter plaatse in- en uitstappen, terwijl het perceel is gelegen aan een doorgangsroute naar het centrum, waarlangs vrachtwagens rijden ter bevoorrading van de supermarkten en winkels in het centrum.
2.4.3. Gegeven de hiervoor onder 2.4.2 weergegeven motivering, heeft de rechtbank in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren ontheffing te verlenen, als het heeft gedaan.
2.5. Ter zitting heeft KidsCasa Kinderopvang de hogerberoepsgrond dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid aan de weigering een tijdelijke ontheffing te verlenen ten grondslag heeft kunnen leggen dat de behoefte aan kinderopvang in zijn algemeenheid niet tijdelijk is, ingetrokken.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Spoel w.g. De Haseth
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2012