201111847/1/A4 en 201111847/2/A4.
Datum uitspraak: 22 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bolidt Kunststoftoepassing B.V., gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
appellante,
het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht,
verweerder.
Bij besluit van 7 oktober 2011 heeft het college aan Bolidt Kunststoftoepassing B.V. een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, derde lid (oud) van de Wet milieubeheer verleend voor haar inrichting aan de Nijverheidsweg 37 te Hendrik-Ido-Ambacht.
Tegen dit besluit heeft Bolidt Kunststoftoepassing B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 november 2011, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft Bolidt Kunststoftoepassing B.V. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 januari 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.C.G. van Tilburg en
ing. E.F.D van Wijnsberge, en Bolidt Kunststoftoepassing B.V., vertegenwoordigd door drs. M.R. Kleijburg, werkzaam bij Haskoning Nederland B.V., is verschenen.
De voorzitter heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde het college en Bolidt Kunstoftoepassing B.V. in de gelegenheid te stellen te onderzoeken of overeenstemming kan worden bereikt.
Het college en Bolidt Kunststoftoepassing B.V. hebben nadere stukken ingediend.
Met toestemming van partijen is afgezien van een verdere behandeling van de zaak ter zitting.
Partijen hebben toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening richten zich tegen de aan de vergunning verbonden voorschriften 1.8.11, 1.8.12 en 1.8.13. Deze voorschriften betreffen het tijdelijk aanpassen van de hi-ex inside air schuiminstallatie in de ruimten DO-II en DO-III, vooruitlopend op de in de voorschriften 1.8.1 tot en met 1.8.8 voorgeschreven certificatie en goedkeuring van de brandbeveiligingsinstallatie.
2.3. De voorzitter heeft partijen ter zitting verzocht met elkaar te overleggen teneinde over een wijziging van de inhoud van de voorschriften overeenstemming te bereiken, opdat de voorzitter, beslissende op het beroep en met het oog op de definitieve geschilbeslechting, zelf voorziend gewijzigde voorschriften aan de vergunning kan verbinden.
2.4. Bij brief van 13 februari 2012 hebben partijen te kennen gegeven overeenstemming te hebben bereikt. In die brief hebben zij voorgesteld de voorschriften 1.8.11, 1.8.12 en 1.8.13 in te trekken en een voorstel gedaan voor wijziging van de voorschriften 1.8.2 en 1.8.7.
2.4.1. De voorzitter leidt hieruit af dat het bestreden besluit, wat de voorschriften 1.8.2, 1.8.7, 1.8.11, 1.8.12 en 1.8.13 betreft, onzorgvuldig tot stand is gekomen en daarmee in strijd is met artikel 3:2 van de Awb.
Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet, voor wat betreft deze vijf voorschriften, worden vernietigd.
2.4.2. Verder ziet de voorzitter aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb overeenkomstig het voorstel van partijen nieuwe voorschriften 1.8.2 en 1.8.7 aan de vergunning te verbinden.
2.5. Gegeven de beslissing op het beroep bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht van 7 oktober 2011, kenmerk 2011021983, voor zover het de voorschriften 1.8.2, 1.8.7, 1.8.11, 1.8.12 en 1.8.13 betreft;
III. bepaalt dat de volgende voorschriften aan de vergunning worden verbonden:
De uitgangspunten voor ontwerp, aanleg, onderhoud, beheer, opleveringsinspectie en periodieke inspectie van de brandbeveiligingsinstallaties moeten zijn goedgekeurd door het bevoegde gezag. Deze uitgangspunten dienen binnen één maand na het van kracht worden van deze beschikking, in een 'uitgangspuntendocument', aan het bevoegde gezag ter goedkeuring worden overgelegd. Het goedgekeurde uitgangspuntendocument moet binnen de inrichting aanwezig zijn.
In CPR 15-2 werd in plaats van "uitgangspunten", de term "Programma van Eisen" gebruikt.
De uitgangspunten dienen te worden opgenomen in het zogenaamde 'Uitgangspuntendocument'. Bijlage 6 van PGS 15 bevat een overzicht van ontwerpnormen voor brandbeveiligingsinstallaties. Het uitgangspuntendocument wordt beoordeeld op de volgende onderdelen:
1. informatie over het gebruik van de opslagvoorziening, de soort opgeslagen stoffen en de wijze van opslag;
2. de resultaten van een risicoafweging die ten grondslag ligt aan de te kiezen brandbeveiligingsinstallatie (onder vermelding van de gebruikte normen en voorschriften);
3. een opsomming van de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen die tijdens het gebruik van de opslagvoorziening beschikbaar moeten zijn;
4. de kwaliteitscriteria, prestatie-eisen en ontwerpnormen voor de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen;
5. de wijze waarop en de frequentie waarin de vergunninghouder aantoont dat de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen voldoen aan de gestelde kwaliteitscriteria.
a. Binnen vier maanden na goedkeuring van de uitgangspunten, als bedoeld in voorschrift 8.1.2, dient de hi-ex inside air schuiminstallatie in de ruimten DO-II en DO-III, technisch gezien te zijn aangepast overeenkomstig de uitgangspunten uit het uitgangspuntendocument.
b. Binnen zes maanden na goedkeuring van de uitgangspunten, als bedoeld in voorschrift 8.1.2, dient voor de gehele brandbeveiligingsinstallatie een goedgekeurd inspectierapport of certificaat aan het bevoegde gezag te worden overgelegd.
Indien deze termijnen niet realiseerbaar of niet haalbaar zijn, kan het bevoegde gezag op verzoek uitstel van deze termijnen verlenen.
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
V. wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
VI. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht tot vergoeding van bij Bolidt Kunststoftoepassing B.V. in verband met de behandeling van het beroep en het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
VII. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht aan Bolidt Kunststoftoepassing B.V. het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 604,00 (zegge: zeshonderdvier euro) voor de behandeling van het beroep en het verzoek vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van der Maesen de Sombreff
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2012