ECLI:NL:RVS:2012:BV8059

Raad van State

Datum uitspraak
2 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200950/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • G.J. Deen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake projectbesluit 'Nieuw Overbos' te Heemstede

Op 2 maart 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. Het hoger beroep was ingesteld door [verzoeker A] en [verzoekster B] tegen de uitspraak van de rechtbank van 21 december 2011, waarin het beroep tegen het projectbesluit 'Nieuw Overbos' ongegrond werd verklaard. Dit projectbesluit, genomen door de raad van de gemeente Heemstede op 31 maart 2011, betreft de realisatie van een zorgcomplex aan de burgemeester van Lennepweg 35 te Heemstede.

De voorzitter heeft de zaak behandeld op 9 februari 2012, waarbij zowel de verzoekers als vertegenwoordigers van de gemeente en de Stichting Sint Jacob aanwezig waren. De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek van [verzoeker] strekt tot schorsing van het projectbesluit totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan, om een onomkeerbare situatie te voorkomen.

In zijn overwegingen heeft de voorzitter geconcludeerd dat er onvoldoende grond is om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. De voorzitter heeft daarbij gekeken naar de ruimtelijke inpassing van het bouwplan en de gevolgen voor het uitzicht van [verzoeker]. Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 maart 2012.

Uitspraak

201200950/2/A1.
Datum uitspraak: 2 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker A] en [verzoekster B], wonend te Heemstede, (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker])
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 21 december 2011 in zaak nr. 11/2714 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de raad van de gemeente Heemstede,
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 2011 heeft de raad het projectbesluit "Nieuw Overbos" genomen ten behoeve van het realiseren van het zorgcomplex "Het Overbos" aan de burgemeester van Lennepweg 35 te Heemstede.
Bij besluit van 12 april 2011 heeft het college aan de Stichting Sint Jacob bouwvergunning eerste fase verleend voor het bouwplan. Bij besluit van 2 augustus 2011 heeft het college de bouwvergunning eerste fase gewijzigd.
Bij uitspraak van 21 december 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 januari 2012, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft[verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 februari 2012, waar [verzoeker A] en [verzoekster B], in persoon, en het college en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.A.C. Claassen, G. Klaassen en J. ter Haak, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de Stichting Sint Jacob, vertegenwoordigd door J.P.J. Senten, bijgestaan door mr. F.M.G. Leyebdeckers en mr. N.A. van Renssen, beiden advocaat te Utrecht, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Na de zitting is gebleken dat de Vereniging van Eigenaars "Kennemeroord" hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 21 december 2011 in zaak nr. 11/2979, waarbij zij het beroep van de Vereniging van Eigenaars tegen de besluiten van 31 maart en 12 april 2011 ongegrond heeft verklaard. De overwegingen in die uitspraak zijn vrijwel gelijkluidend aan die in de thans ter beoordeling van de voorzitter voorliggende uitspraak. Gelet hierop zal niet met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak worden gedaan. Nu de Vereniging van Eigenaars niet ter zitting vertegenwoordigd was en de beslissing op het door verzoeker ingestelde hoger beroep betekenis kan hebben voor het door de Vereniging van Eigenaars ingestelde hoger beroep, levert dat hoger beroep daarvoor een beletsel op.
2.3. Het door [verzoeker] gedane verzoek strekt tot schorsing van het op 31 maart 2011 genomen projectbesluit "Nieuw Overbos", totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan teneinde een onomkeerbare situatie te voorkomen.
2.4. Hetgeen [verzoeker] in hoger beroep naar voren heeft gebracht, geeft geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans uiteindelijk zal blijken dat voor het bouwplan geen projectbesluit mocht worden genomen en bouwvergunning mocht worden verleend.
Mede gelet op de ter zitting door partijen gegeven toelichting op de maquette van het te realiseren bouwplan, wordt hiertoe in aanmerking genomen dat op voorhand onvoldoende grond bestaat voor het oordeel dat het bouwplan een grote inbreuk maakt op het geldend planologisch regime en door zijn massaliteit en hoogte detoneert in de omgeving. Hierbij acht de voorzitter van belang dat de oppervlakte van de footprint van het gehele bouwplan ruim binnen de marges blijft van het aantal vierkante meters dat ingevolge het bestemmingsplan in het bouwvlak bebouwd mag worden, dat het bouwvolume van het te realiseren gebouw kleiner is dan het bestemmingsplan toelaat en dat ingevolge het bestemmingsplan voor een deel van de bebouwing een maximale bouwhoogte van 35 m is toegestaan. Voorts heeft de voorzitter hierbij in aanmerking genomen dat in de aan het projectbesluit ten grondslag liggende ruimtelijke onderbouwing gemotiveerd wordt ingegaan op de ruimtelijke inpassing van het bouwplan in de omgeving en benutting van de in het bestemmingsplan voorziene bebouwingsmogelijkheden eveneens zou meebrengen dat de bebouwing in het plangebied, zij het op een andere plek, boven de bomen uitkomt.
Evenmin bestaat aanleiding om aan te nemen dat de rechtbank in de gevolgen van het bouwplan voor het uitzicht van [verzoeker] vanuit zijn woning grond had moeten vinden voor het oordeel dat realisering van het bouwplan zal leiden tot een zodanige vermindering van uitzicht, dat de raad om die reden medewerking aan het bouwplan had moeten weigeren.
De voorzitter is ten slotte niet gebleken van een verstrengeling van financiële belangen van de aan het bouwplan deelnemende partijen.
2.5. Gelet hierop en na afweging van de betrokken belangen wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Deen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2012
604.