201106425/1/R2.
Datum uitspraak: 14 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Garderen, gemeente Barneveld,
de raad van de gemeente Barneveld,
verweerder.
Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft de raad de aanvraag van [appellante] om herziening van het bestemmingsplan "Garderen - I" voor het perceel [locatie] te Garderen afgewezen.
Bij besluit van 29 maart 2011, verzonden op 4 april 2011, heeft de raad het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 mei 2011, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 8 juli 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak, tezamen met zaak nr.
201104938/1, ter zitting behandeld op 1 februari 2012, waar [appellante], bijgestaan door ing. L. Polinder, en de raad, vertegenwoordigd door mr. G.C. de Kruijf, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. [appellante] heeft op 13 november 2009 bij de raad een aanvraag ingediend om het bestemmingsplan "Garderen - I" voor het perceel [locatie] te herzien teneinde de bouw van een seniorenwoning ten oosten van de bestaande woning mogelijk te maken. Het bestemmingsplan "Garderen - I" laat de bouw van de woning binnen de vigerende bestemming "Bos" niet toe.
2.2. De raad heeft besloten de aanvraag niet in te willigen. De raad heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de ruimtelijke kwaliteit van Garderen in brede zin in de afweging is betrokken. Derhalve heeft hij ook de gevolgen voor de karakteristieke waarden van Garderen in de afweging betrokken. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat deze waarden door de bouw van een seniorenwoning zouden worden aangetast.
Volgens de raad beoogt het gemeentelijk beleid de karakteristieke waarden van Garderen te beschermen. De raad stelt dat ook als zich op perceelsniveau geen aantasting van de natuurwaarden voordoet, geen verplichting bestaat van het gemeentelijk beleid af te wijken.
2.3. [appellante] stelt zich op het standpunt dat de raad haar aanvraag ten onrechte heeft afgewezen.
Zij betoogt dat de afweging van de raad ten onrechte niet beperkt is gebleven tot het beoordelen van de gevolgen van het bouwen van een woning voor de te beschermen natuurwaarden en dat de raad de karakteristieke waarden van het esdorp Garderen niet in de afweging had mogen betrekken.
Verder beroept [appellante] zich op het in haar opdracht uitgevoerde onderzoek "Ruimtelijke beoordeling van effecten van bouw woning bij [locatie] te Garderen" van bureau Zijaanzicht, gedateerd oktober 2010 (hierna: het onderzoek). Volgens haar volgt uit het onderzoek dat de inpassing van een seniorenwoning mogelijk is zonder aantasting van de wezenlijke kenmerken van dit deel van Garderen. [appellante] betoogt dat niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het beleid, maar dat een inhoudelijke beoordeling van de ruimtelijke gevolgen van de bouw van een woning plaats dient te vinden. Zij wijst hierbij op het besluit van 26 oktober 2010, waarin de raad heeft gesteld dat het niet waarschijnlijk is dat de voorgenomen handelingen de natuurwaarden zullen aantasten.
Ook beroept [appellante] zich op het gelijkheidsbeginsel, nu de raad de bouw van een woning op een volgens haar vergelijkbare locatie aan de Putterweg wel toestaat.
2.3.1. De Afdeling stelt voorop dat de raad in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij een besluit omtrent het vaststellen van een bestemmingsplan. Niet in geschil is dat het ruimtelijk beleid voor Garderen gericht is op de conservering van de bestaande kwaliteiten van Garderen in bredere zin. Bedoelde kwaliteiten zijn de karakteristieke waarden van Garderen als esdorp en het boskarakter van Garderen en omgeving voor zover dit deel uitmaakt van het Centraal Veluws Natuurgebied (hierna: het CVN). Verdere verdichting door bebouwing betekent, volgens de raad, een aantasting van de bestaande kwaliteiten van Garderen. Om deze kwaliteiten te beschermen heeft de raad bij de voorbereiding van het bestemmingsplan "Garderen - I" aan de plandelen waar verdichting afbreuk zou doen aan bedoelde kwaliteiten, de bestemmingen "Agrarisch gebied" of "Bos" toegekend. Nu het perceel van [appellante] is gelegen in het esdorp, binnen het CVN, en daaraan de bestemming "Bos" is toegekend, heeft de raad in redelijkheid kunnen stellen dat het beleid in de weg staat aan een seniorenwoning op dat perceel.
[appellante] heeft aangevoerd dat het gedeelte van haar perceel met de bestemming "Bos" nu gedeeltelijk als tuin in gebruik is en dat daar derhalve geen natuurwaarden meer aanwezig zijn. De Afdeling overweegt dat de raad zich, gelet op het ruimtelijk beleid voor Garderen, in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verdere verdichting binnen de bestemming "Bos" niet gewenst is. Dat een deel van het perceel van [appellante] als tuin in gebruik is, doet daar niet aan af.
In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid aan zijn beleid heeft kunnen vasthouden. Daartoe acht de Afdeling van belang dat dit beleid ziet op de kwaliteiten van Garderen als geheel, terwijl het onderzoek waarop [appellante] zich baseert slechts een deelgebied betreft en daarin het boskarakter van het CVN niet is betrokken.
Ten aanzien van de door [appellante] gemaakte vergelijking met het perceel aan de Putterweg wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situatie verschilt van de aan de orde zijnde situatie. Het perceel van [appellante] ligt binnen het CVN en binnen een bosgebied, terwijl de bedoelde locatie aan de Putterweg is gesitueerd in een stedelijke omgeving en aansluit op de lintbebouwing aan de Putterweg. Voorts zijn op die locatie geen bomen meer aanwezig. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellante] genoemde situatie niet overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie.
Gelet op het bovenstaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad de aanvraag tot herziening van het bestemmingsplan "Garderen - I" niet in redelijkheid af heeft kunnen wijzen op grond van het gemeentelijk beleid. Nu het besluit door deze overweging zelfstandig kan worden gedragen, behoeft het betoog van [appellante] betreffende de natuurwaarden op haar perceel geen beoordeling meer.
2.4. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012