ECLI:NL:RVS:2012:BV8788

Raad van State

Datum uitspraak
14 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105859/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • W. van Hardeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging huisverbod door burgemeester van Den Haag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 april 2011, waarin het beroep tegen de verlenging van een huisverbod door de burgemeester van Den Haag ongegrond werd verklaard. Het huisverbod was oorspronkelijk opgelegd op 29 augustus 2010 en op 8 september 2010 met achttien dagen verlengd. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht had gehandeld en dat het huisverbod gerechtvaardigd was.

[appellant] stelde in hoger beroep dat hij geen bewoner van de woning was, maar dit argument was voor het eerst in hoger beroep aangevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat dit argument niet kon leiden tot een andere uitkomst, aangezien het hoger beroep gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank en er geen reden was om aan te nemen dat het argument niet eerder kon worden aangevoerd.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 maart 2012, waarbij de beslissing werd genomen in naam der Koningin.

Uitspraak

201105859/1/A3.
Datum uitspraak: 14 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Den Haag,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 april 2011 in zaak nr. 10-8027 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Den Haag.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 september 2010 heeft de burgemeester het huisverbod, dat op 29 augustus 2010 aan [appellant] met betrekking tot de woning aan de [locatie] te Den Haag (hierna: de woning) is opgelegd met achttien dagen verlengd.
Bij uitspraak van 5 april 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 mei 2011, hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 februari 2012, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M.H.W. Vollebergh, werkzaam in dienst van de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij geen bewoner van de woning is.
2.1.1. Dat heeft hij voor het eerst in hoger beroep gesteld. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak en er geen reden is aan te nemen dat het gestelde niet in beroep kon worden aangevoerd, kan het reeds om die reden niet leiden tot het ermee beoogde resultaat.
Het betoog faalt.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012
312-730.