ECLI:NL:RVS:2012:BW0134

Raad van State

Datum uitspraak
20 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201044/1/R1 en 201201044/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Green Park Aalsmeer en verzoek om voorlopige voorziening

Op 3 november 2011 heeft de raad van de gemeente Aalsmeer het bestemmingsplan "Green Park Aalsmeer, Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Aalsmeer, beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij op 26 januari 2012 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 2 maart 2012 ter zitting behandeld, waar de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. van den Brug, en de vertegenwoordigers van de gemeente Aalsmeer, J.J. Koch en S. van Donkelaar, aanwezig waren. Tijdens de zitting gaven partijen toestemming om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

De voorzitter overwoog dat nader onderzoek niet nodig was voor de beoordeling van de zaak. Het bestemmingsplan voorziet in een planologisch kader voor de ontwikkeling van de deelgebieden van het bedrijvenpark, inclusief een ontsluitingsweg die de Middenweg verplaatst. De appellant betoogde dat het plan niet uitvoerbaar is vanwege onduidelijkheid over de aankoop van zijn woning en het recht van erfpacht. De raad stelde echter dat er een conceptovereenkomst is, maar dat deze afhankelijk is van goedkeuring door het college van burgemeester en wethouders. Indien deze goedkeuring niet wordt gegeven, kan onteigening plaatsvinden.

De voorzitter concludeerde dat er geen bindende overeenkomst is ontstaan tussen de gemeente en de appellant, en dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan kan worden uitgevoerd. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 20 maart 2012.

Uitspraak

201201044/1/R1 en 201201044/2/R1.
Datum uitspraak: 20 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellant], wonend te Aalsmeer,
en
de raad van de gemeente Aalsmeer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 november 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Green Park Aalsmeer, Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 januari 2012, beroep ingesteld.
Bij brief van 26 januari 2012 heeft [appellant] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 maart 2012, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. J. van den Brug, advocaat te Leiden, en de raad, vertegenwoordigd door J.J. Koch en S. van Donkelaar, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Het plan voorziet in een planologisch kader voor de ontwikkeling van deelgebieden 3, 5 en 7 van het nieuwe bedrijvenpark voor de bloemen- en plantensector Green Park Aalsmeer. Het plan voorziet tevens in een ontsluitingsweg ten behoeve van deze ontwikkeling, waarvoor de Middenweg zal worden verplaatst naar de gronden ter plaatse van de woning van [appellant].
2.3. [appellant] betoogt dat het plan niet uitvoerbaar is omdat geen duidelijkheid bestaat over de aankoop van zijn woning op het perceel [locatie] en het recht van erfpacht voor dit perceel. Volgens [appellant] is daaromtrent overeenstemming bereikt met de gemeente Aalsmeer, maar weigert de gemeente de overeenkomst na te komen. Daaruit leidt [appellant] af dat niet binnen de planperiode tot aankoop zal worden overgegaan, zodat aan het perceel Middenweg 29 ten onrechte geen woonbestemming is toegekend.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat er een conceptovereenkomst met [appellant] is maar dat daarbij het voorbehoud van goedkeuring door het college van burgemeester en wethouders is gemaakt. Voorts stelt de raad dat indien deze goedkeuring niet wordt gegeven tot onteigening van het perceel zal worden overgegaan.
2.5. Aan het perceel Middenweg 29 zijn de bestemmingen "Verkeer", "Water" en "Groen" toegekend. Tevens hebben deze gronden de aanduiding "wro zone - verwerkelijking in naaste toekomst" gekregen.
2.6. De voorzitter overweegt dat de vraag in hoeverre er een bindende overeenkomst tussen de gemeente en [appellant] is ontstaan zo nodig ter beoordeling aan de civiele rechter kan worden voorgelegd. De raad heeft ter zitting toegelicht dat er nog geen overeenstemming is over de prijs maar dat de onderhandelingen nog niet definitief zijn afgebroken en hij bereid is zo nodig tot onteigening over te gaan. In hetgeen [appellant] aanvoert, ziet de voorzitter derhalve geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan kan worden uitgevoerd.
2.7. [appellant] heeft niet aangevoerd dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan wat betreft de aan het perceel Middenweg 29 gegeven bestemmingen strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
2.8. Het beroep is ongegrond.
2.9. Gelet op het vorenstaande wijst de voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep ongegrond;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Melse
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2012
191-655.