ECLI:NL:RVS:2012:BW0148
Raad van State
- Hoger beroep
- P.A. Offers
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van scholingsgelden door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem van de voormalige fractie van de Ouderenpartij Haarlem
In deze zaak gaat het om de terugvordering van scholingsgelden door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem van de voormalige fractie van de Ouderenpartij Haarlem. De terugvordering betreft een bedrag van € 2.476,49 dat op 8 juli 2010 door het college is gefactureerd voor het tweede kwartaal van 2010. De voormalige fractie heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het college heeft dit bezwaar op 7 januari 2011 ongegrond verklaard. De rechtbank Haarlem heeft op 6 juli 2011 het beroep van de voormalige fractie tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de voormalige fractie hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 9 augustus 2011 is ingediend.
Tijdens de zitting op 15 februari 2012 heeft de voormalige fractie aangevoerd dat het bedrag van € 2.476,49 als een laatste betaling aan hen is opgevat en dat dit bedrag is overgemaakt aan de fractieassistente, die inmiddels is overleden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de voormalige fractie geen recht had op dit bedrag, omdat zij in het tweede kwartaal van 2010 geen deel meer uitmaakte van de raad. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat de vergoeding voor werkzaamheden en onkosten eindigt op het moment dat het raadslidmaatschap eindigt, zoals vastgelegd in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het college in redelijkheid het bedrag van € 2.476,49 heeft kunnen terugvorderen. De stelling van de voormalige fractie dat zij het bedrag al had besteed en geen middelen had om het terug te betalen, werd niet als voldoende argument beschouwd om van de terugvordering af te zien. De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.