ECLI:NL:RVS:2012:BW0152

Raad van State

Datum uitspraak
23 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200777/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • R.I. Slagt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan gemeente Haaren

Op 13 oktober 2011 heeft de raad van de gemeente Haaren het bestemmingsplan "RvR Helvoirtseweg 19/Roonsestraat Haaren" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Boxtel, op 23 januari 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 27 januari 2012 heeft de verzoeker de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De behandeling van dit verzoek vond plaats op 14 maart 2012, waarbij de raad vertegenwoordigd was door mr. drs. S.M.W. Verouden. Tijdens de zitting zijn ook belanghebbenden verschenen, bijgestaan door E. Petit BSc.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan beoogt onder andere de ontwikkeling van twee woningen aan de Roonsestraat, nabij een bestaande woning op het perceel Helvoirtseweg 19. De voorzitter heeft vastgesteld dat de verzoeker op een afstand van ongeveer 8 km van het plangebied woont en heeft getwijfeld of hij als belanghebbende kan worden aangemerkt, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzitter concludeert dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat zijn belang rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Daarom wordt verwacht dat het beroep van de verzoeker in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 maart 2012.

Uitspraak

201200777/2/R3.
Datum uitspraak: 23 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Boxtel,
en
de raad van de gemeente Haaren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "RvR Helvoirtseweg 19/Roonsestraat Haaren" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 januari 2012, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2012, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 maart 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. drs. S.M.W. Verouden, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts zijn ter zitting verschenen [belanghebbenden], bijgestaan door E. Petit BSc.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het bestemmingsplan wordt onder meer beoogd te voorzien in de ontwikkeling van twee woningen aan de Roonsestraat, ten oosten van een bestaande woning op het perceel Helvoirtseweg 19.
2.3. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.4. [verzoeker] woont op een afstand van ongeveer 8 km van het plangebied. Hij heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. De voorzitter betwijfelt daarom of hij als belanghebbende bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt en of hij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, beroep kon instellen. De verwachting is dat het beroep van [verzoeker] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de bodemprocedure.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I. Slagt, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Slagt
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2012
618.