ECLI:NL:RVS:2012:BW0165

Raad van State

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201106090/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan Schelfhorst door de gemeente Almelo

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door [appellant] tegen het besluit van de raad van de gemeente Almelo, dat op 5 juli 2011 het bestemmingsplan "Schelfhorst" heeft vastgesteld. Het beroep is ingediend bij de Raad van State op 31 mei 2011. De raad heeft een verweerschrift ingediend en [appellant] heeft nadere stukken ingediend. De zaak is op 10 februari 2012 ter zitting behandeld, waarbij [appellant] aanwezig was.

Het bestemmingsplan voorziet in een planologisch-juridische regeling voor de wijken Schelfhorst en Kluppelshuizen. [appellant] woont op het perceel [locatieA] en richt zich in beroep tegen bouwmogelijkheden op het buurperceel Grovestins 46. De Raad van State overweegt dat ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het ontwerpplan ter inzage moet worden gelegd voor zes weken, waarin zienswijzen kunnen worden ingediend. Het ontwerpplan is ter inzage gelegd van 13 oktober 2010 tot 23 november 2010. [appellant] heeft zijn zienswijze te laat ingediend, op 24 december 2010, en is daarom niet-ontvankelijk in zijn beroep.

De Raad van State concludeert dat er geen rechtvaardiging is voor het niet tijdig indienen van de zienswijze. De publicatie van de terinzagelegging was op deugdelijke wijze geschied en [appellant] had kunnen afleiden dat het perceel Grovestins 46 deel uitmaakte van het plan. Ook het contact met een medewerker van de gemeente over bouwactiviteiten biedt geen grond voor het oordeel dat [appellant] niet tijdig op de hoogte had kunnen zijn van de terinzagelegging. De Raad van State verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201106090/1/R1.
Datum uitspraak: 28 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Almelo,
en
de raad van de gemeente Almelo,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 [appellant]l 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Schelfhorst" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 mei 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 februari 2012, waar [appellant] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een planologisch-juridische regeling voor de wijken Schelfhorst en Kluppelshuizen.
2.2. [appellant] is woonachtig op het perceel [locatieA] en richt zich in beroep tegen bouwmogelijkheden op het buurperceel Grovestins 46.
2.3. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
Het ontwerpplan is blijkens de kennisgeving met ingang van 13 oktober 2010 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. De termijn waarbinnen zienswijzen naar voren konden worden gebracht eindigde derhalve op 23 november 2010. [appellant] heeft schriftelijk een zienswijze naar voren gebracht. De zienswijze van [appellant] is gedateerd 23 december 2010 en blijkens de stempel van de gemeente op 24 december 2010 ingekomen. [appellant] heeft derhalve niet binnen de gestelde termijn een zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6:13 van de Awb kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
Dit doet zich niet voor. Geen rechtvaardiging is gelegen in de door [appellant] gestelde omstandigheid dat in de publicatie van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, die naar niet in geschil is op deugdelijke wijze is geschied, niet uitdrukkelijk is aangegeven dat het perceel Grovestins 46 deel uitmaakt van het plan. Nu in de desbetreffende publicatie staat dat het ontwerpbestemmingsplan voorziet in een regeling voor de woonwijken Schelfhorst en Kluppelshuizen had [appellant] hieruit kunnen afleiden dat het perceel Grovestins 46 ook in het ontwerpplan was opgenomen. Verder heeft [appellant] weliswaar direct voorafgaand aan dan wel tijdens de terinzageligging van het ontwerpplan over bouwactiviteiten contact gehad met een medewerker van de gemeente maar deze omstandigheid brengt niet de verplichting met zich dat deze medewerker [appellant] over de terinzagelegging van het bestemmingsplan had moeten inlichten, zonder dat [appellant] daarnaar had geïnformeerd. Ook het feit dat [appellant] inzake de bouwvergunning voor het perceel Grovestins 46 beroep had ingesteld bij de rechtbank betekent niet dat hij van gemeentewege persoonlijk op de hoogte gesteld had moeten worden van de terinzagelegging. Voorts is niet gebleken van concrete toezeggingen aan [appellant] dat hij op de hoogte zou worden gesteld van de terinzagelegging van een ontwerpbestemmingsplan voor het perceel Grovestins 46.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Bechinka
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2012
371-675.