ECLI:NL:RVS:2012:BW0166

Raad van State

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108616/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Voorzieningencluster - Educatief Plein' van de gemeente Zwijndrecht

Op 28 juni 2011 heeft de raad van de gemeente Zwijndrecht het bestemmingsplan 'Voorzieningencluster - Educatief Plein' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend in Zwijndrecht, op 9 augustus 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft hij een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 4 oktober 2011, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. O.W. Wagenaar en de raad door R. van der Kuijp en drs. N. Mol. Op 14 november 2011 heeft de voorzitter een tussenuitspraak gedaan, waarbij de raad werd opgedragen om binnen twaalf weken de gebreken in het besluit van 28 juni 2011 te herstellen. Dit leidde tot een wijziging van het besluit op 13 december 2011, dat opnieuw werd vastgesteld met een beperkter bouwvlak.

In de overwegingen van de tussenuitspraak werd vastgesteld dat het oorspronkelijke bestemmingsplan een veel groter bouwvlak voorzag dan noodzakelijk was, wat in strijd was met de zorgvuldigheidseisen van de Awb. De voorzitter oordeelde dat het beroep tegen het besluit van 28 juni 2011 gegrond was en dat dit besluit vernietigd moest worden voor het bouwvlak binnen de bestemming 'Maatschappelijk'. Het besluit van 13 december 2011 werd ongegrond verklaard, ondanks de bezwaren van de appellant over de bekendmaking van dit besluit. De voorzitter concludeerde dat de raad feitelijk had meegewerkt aan een oplossing voor de geluidoverlast, wat de rechtmatigheid van het besluit niet aantastte.

In de beslissing verklaarde de voorzitter het beroep tegen het besluit van 28 juni 2011 gegrond en vernietigde dit besluit, terwijl het beroep tegen het besluit van 13 december 2011 ongegrond werd verklaard. De raad werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant en het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gedaan op 28 maart 2012.

Uitspraak

201108616/1/R4
Datum uitspraak: 28 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, na toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), op het beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Zwijndrecht,
en
de raad van de gemeente Zwijndrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Voorzieningencluster - Educatief Plein" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2011, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2011, heeft [appellant] tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening ter zitting behandeld op 4 oktober 2011, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. O.W. Wagenaar en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door R. van der Kuijp en drs. N. Mol, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De voorzitter heeft bij tussenuitspraak van 14 november 2011 in zaak nr.
201108616/1/T1/R4 en 201108616/2/R4, hierna: de tussenuitspraak) toepassing gegeven aan artikel 8:86 van de Awb en de raad opgedragen om binnen twaalf weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 28 juni 2011 te herstellen. Voorts is daarbij een voorlopige voorziening getroffen.
Bij besluit van 13 december 2011, bij de Raad van State ingekomen op 27 december 2011, heeft de raad het besluit van 28 juni 2011 gewijzigd.
Bij brief van 21 december 2011 heeft [appellant] zijn zienswijze over het besluit van 13 december 2011 naar voren gebracht.
Bij brief van 6 januari 2012 is de raad in de gelegenheid gesteld op deze zienswijze te reageren. Bij brief van 16 januari 2012 heeft de raad van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De voorzitter heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de voorzitter het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
Tussenuitspraak
2.1. Bij de tussenuitspraak heeft de voorzitter overwogen dat het bestemmingsplan voorziet in een veel groter bouwvlak dan nodig is voor het bouwplan. De voorzitter heeft bij de tussenuitspraak overwogen dat dit bij gebreke van een onderbouwing van de noodzaak daarvan in strijd is met de bij het voorbereiden van het bestreden besluit te betrachten zorgvuldigheid. Daarbij heeft de voorzitter de grote invloed op het woon- en leefklimaat van [appellant] in aanmerking genomen, indien dat bouwvlak maximaal zou worden benut.
2.2. Gelet hierop is het beroep tegen het besluit van 28 juni 2011 gegrond. Dat besluit dient te worden vernietigd voor zover het het bouwvlak binnen de bestemming "Maatschappelijk" op het perceel [locatie] te [plaats] betreft.
Het besluit van 13 december 2011
2.3. Het besluit van 13 december 2011 is gezien de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding.
2.4. Bij het besluit van 13 december 2011 heeft de raad de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Voorzieningencluster - Educatief Plein" opnieuw vastgesteld, in die zin dat is voorzien in een beperkter bouwvlak.
2.5. [appellant] heeft aangevoerd dat het besluit van 13 december 2011 ten onrechte bekend is gemaakt voordat zijn gemachtigde is ingelicht over de gewijzigde vaststelling.
De beroepsgrond heeft betrekking op een mogelijke onregelmatigheid van na de datum van het bestreden besluit en kan reeds om die reden de rechtmatigheid van het besluit niet aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan geen grond vormen voor de vernietiging van het bestreden besluit.
2.6. [appellant] heeft aangevoerd dat de raad zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de raad niet gehouden is mee te werken aan een oplossing voor de geluidoverlast.
2.6.1. De raad heeft een voorstel gedaan tot het plaatsen van een schutting. Inmiddels heeft [appellant] zelf een schutting geplaatst. De gemeente is bereid de kosten hiervan te vergoeden, zo blijkt uit de brief van 16 januari 2012.
2.6.2. De voorzitter overweegt dat in het midden kan blijven of de raad gehouden is mee te werken aan een oplossing van de geluidsoverlast, nu de raad feitelijk medewerking heeft verleend en daarmee in ieder geval niet kan worden geoordeeld dat de raad niet in redelijkheid tot de planologische inpassing van de school uit oogpunt van de geluidoverlast heeft kunnen komen.
2.7. Het beroep tegen het besluit van 13 december 2011 is ongegrond.
2.8. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van 28 juni 2011 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Zwijndrecht van 28 juni 2011, voor zover het betreft het bouwvlak binnen de bestemming "Maatschappelijk" op het perceel [locatie] te [plaats];
III. verklaart het beroep tegen het besluit van 13 december 2011 ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Zwijndrecht tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.092,50 (zegge: duizendtweeënnegentig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Zwijndrecht aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Bijleveld
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2012
433.