ECLI:NL:RVS:2012:BW0167

Raad van State

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109290/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • S.C.J. van der Hoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan uitbreiding camping en externe veiligheid

Op 28 maart 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan voor de uitbreiding van een camping in de gemeente De Wolden. Het plan, dat op 26 mei 2011 door de gemeenteraad was vastgesteld, voorziet in de mogelijkheid om de bestaande camping aan de zuidkant uit te breiden met maximaal 25 toeristische campingplaatsen. De appellante, wonend in de gemeente De Wolden, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat onvoldoende maatregelen zijn getroffen met betrekking tot de veiligheidseisen, met name de vluchtroute vanaf de rijksweg N48 en de brandweer- en parkeervoorzieningen.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 13 maart 2012, waarbij zowel de appellante als de gemeenteraad en vertegenwoordigers van het Recreatiepark aanwezig waren. De raad heeft in zijn verweerschrift gesteld dat aan alle veiligheidseisen wordt voldaan, onderbouwd door rapporten van de Hulpverleningsdienst Drenthe en het Steunpunt Externe Veiligheid. De Afdeling heeft overwogen dat de resultaten van de risicoanalyses aantonen dat het plaatsgebonden risico aan de wettelijke norm voldoet en dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde blijft.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat de gemeenteraad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan. Ook de zorgen van de appellante over parkeervoorzieningen zijn door de Afdeling weerlegd, aangezien het plan voldoende parkeermogelijkheden biedt op het eigen terrein van de camping. De Raad van State heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard, waarbij geen aanleiding is gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201109290/1/R2.
Datum uitspraak: 28 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats], gemeente De Wolden,
en
de raad van de gemeente De Wolden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "[Camping]" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 augustus 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[Recreatiepark] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 maart 2012, waar [appellante], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door R. ter Stege, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [Recreatiepark], vertegenwoordigd door [gemachtigden].
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de mogelijkheid de bestaande camping aan de zuidkant uit te breiden met maximaal 25 toeristische campingplaatsen. Het plangebied omvat zowel de gronden waarop de uitbreiding is voorzien als de gronden ter plaatse van de bestaande camping.
2.2. [appellante] betoogt dat de raad het plan, voor zover dat voorziet in de uitbreiding van de camping, ten onrechte heeft vastgesteld. Zij voert daartoe aan dat met het oog op de veiligheidseisen onvoldoende maatregelen zijn getroffen met betrekking tot de vluchtroute vanaf de N48, de brandweer- en parkeervoorzieningen.
2.3. De raad stelt zich onder verwijzing naar een brief van de Hulpverleningsdienst Drenthe en de berekeningen van het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe op het standpunt dat aan alle veiligheidseisen wordt voldaan. Verder stelt de raad dat parkeervoorzieningen niet apart zijn bestemd, omdat deze zijn toegestaan binnen de bestemming "Recreatie-1".
2.4. Aan het merendeel van de gronden in het plangebied is de bestemming "Recreatie-1" toegekend waarvan een deel is aangeduid als "specifieke vorm van recreatie-caravanstalling". Een westelijk gelegen strook grond is in het plan bestemd als "Bos".
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels zijn de op de verbeelding voor "Recreatie-1" aangewezen gronden bestemd voor:
a. verblijfsrecreatie in kampeermiddelen;
b. tevens ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-caravanstalling" voor standplaats voor 65 kampeermiddelen (stacaravans);
(…)
g. parkeervoorzieningen;
(…)
2.5. Langs het plangebied loopt de rijksweg N48. Ten behoeve van het aspect externe veiligheid vanwege transport van gevaarlijke stoffen is een risicoanalyse gemaakt waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport 'Analyse externe veiligheid uitbreiding Camping [Recreatiepark] Zuidwolde' van 10 mei 2010. Geconcludeerd wordt dat het plaatsgebonden risico aan de wettelijke norm voldoet en dat het groepsrisico als gevolg van het plan iets toeneemt, maar nog steeds ruim onder de oriëntatiewaarde blijft.
Bij de voorbereiding van het plan is eveneens onderzoek gedaan naar het aspect externe veiligheid vanwege de aanwezigheid van een aardgasleiding in het plangebied. Het plan is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in de rapportage 'Onderzoek Externe Veiligheid gasleiding Gasunie op ontwerp-bestemmingsplan Camping [Recreatiepark]' van Steunpunt Externe Veiligheid van 14 februari 2011. De conclusie is dat het plan voldoet aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico en dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt.
Naast de voormelde rapporten heeft de Hulpverleningsdienst Drenthe een positief brandweeradvies gegeven.
2.6. In de beantwoording van de zienswijze en in het verweerschrift heeft de raad toegelicht dat de richting van de vluchtroute vanaf de N48 is, dus westwaarts en niet richting de N48. In de plantoelichting is dit verduidelijkt ten opzichte van hetgeen op dit punt in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan stond vermeld. De plantoelichting vermeldt dat de vluchtroute zodanig gesitueerd dient te worden dat bij een eventuele calamiteit op de N48 de vluchtroute vanaf deze weg dient plaats te vinden. [appellante] heeft haar bezwaar met betrekking tot de vluchtroute niet nader onderbouwd. In het aangevoerde ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de vluchtroute bij calamiteiten niet in redelijkheid toereikend heeft kunnen achten.
2.7. Wat betreft de brandweervoorzieningen overweegt de Afdeling dat in het brandweeradvies is ingegaan op de beschikbare bluswatervoorziening. Op ongeveer 100 meter van de ingang van de camping bevindt zich de primaire bluswatervoorziening zijnde een ondergrondse brandkraan en op ongeveer 300 meter van de camping is open water - de Zuidwolder waterlossing - aanwezig. Geadviseerd wordt om de primaire bluswatervoorziening te verbeteren en de Zuidwolder wateroplossing geschikt te maken als secundaire bluswatervoorziening, hetgeen in nauw overleg met de brandweer ZuidWest Drenthe dient te geschieden. Volgens de raad is de initiatiefnemer verplicht om vanwege de bluswatervoorzieningen contact op te nemen met de brandweer ZuidWest Drenthe. Voorts is van belang dat de brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning zal worden getoetst en in die vergunning kunnen, voor zover noodzakelijk, voorschriften worden opgenomen met betrekking tot het treffen van bluswatervoorzieningen.
Gezien het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het brandveiligheidsaspect niet in de weg staat aan de uitbreiding van de camping. Overigens heeft de brandweer ZuidWest Drenthe in een brief van 9 februari 2012 aan [Recreatiepark] meegedeeld dat gebruik kan worden gemaakt van de primaire en secundaire bluswatervoorzieningen en dat standaard een tankwagen wordt gealarmeerd boven de standaard uitruk. Verder staat in die brief dat een nieuwe visie op bluswatervoorzieningen wordt opgesteld en dat het gevolg daarvan is dat steeds meer gebruik zal worden gemaakt van tankwagens in plaats van ondergrondse brandkranen.
2.8. In het ter zitting door [appellante] naar voren gebrachte dat in de onderzoeken met betrekking tot externe veiligheid onjuiste uitgangspunten zijn gehanteerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de rapporten zodanige gebreken of leemten in kennis vertonen dat de raad zich daarop niet heeft mogen baseren.
Gelet op de conclusies uit de onderzoeken en hetgeen is overwogen in 2.6 en 2.7 heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan.
2.9. Voor zover [appellante] betoogt dat het plan onvoldoende in parkeervoorzieningen voorziet, overweegt de Afdeling dat parkeren op het eigen terrein van de camping zal plaatsvinden. Het plan staat dit toe, aangezien de gronden met de bestemming "Recreatie-1" onder meer zijn bestemd voor parkeervoorzieningen. Daarmee is parkeren op zowel een parkeerplaats als bij de stacaravans en kampeerplaatsen mogelijk. Ter zitting is van de zijde van [Recreatiepark] toegelicht dat auto's bij de stacaravans en kampeerplaatsen geparkeerd worden. Uit de stukken, waaronder de plantoelichting en de door [Recreatiepark] overgelegde Adviesrapportage & Camping [Recreatiepark], volgt dat bij de ingang van de camping een bestaande parkeerplaats aanwezig is en dat ten oosten van de voorziene uitbreiding van de camping een nieuwe parkeerplaats zal worden gerealiseerd. Door [Recreatiepark] is ter zitting meegedeeld dat de bestaande parkeerplaats, welke 12 plekken heeft, bedoeld is voor bezoekers van campinggasten en dat een nieuwe parkeerplaats met 20 plekken zal worden aangelegd voor eigenaren en gebruikers van stacaravans met meer dan één auto. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het campingterrein niet in voldoende parkeerruimte voorziet.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat niet behoeft te worden gevreesd voor een onaanvaardbare parkeerdruk in de omgeving van het plangebied.
2.10. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Van der Hoorn
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2012
586.