201108512/1/A1.
Datum uitspraak: 28 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beestenboel Breukelen B.V., gevestigd te Breukelen,
2. [appellant sub 2], wonend te Breukelen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 29 juni 2011 in zaken nrs. 11/31 en 11/478 in het geding tussen:
1. Beestenboel,
2. [appellant sub 2]
het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht.
Bij besluit van 21 december 2010 heeft het college aan [vergunninghoudster] tijdelijke ontheffing voor een periode van vijf jaar en reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een HEMA-vestiging op het perceel Hazeslinger (ongenummerd) te Breukelen (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 29 juni 2011, verzonden op 5 juli 2011, heeft de rechtbank de door Beestenboel en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 21 december 2010 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Beestenboel bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 augustus 2011, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 augustus 2011, hoger beroep ingesteld. [appellant sub 2] heeft de gronden van zijn hoger beroep aangevuld bij brieven van 11 september 2011 en 13 september 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Beestenboel heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2012, waar Beestenboel, vertegenwoordigd door R. Miedema, [appellant sub 2] en het college, vertegenwoordigd door mr. H.Ph. Polman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. A.R. Jaarsma en [gemachtigde], als belanghebbende gehoord.
2.1. Het bouwplan voorziet in de oprichting van een tijdelijke HEMA-vestiging op het perceel. Dit perceel wordt in de huidige situatie gebruikt als parkeerplaats.
2.2. Op het perceel rusten ingevolge het bestemmingsplan "Centrum 1968 - 2e wijziging" de bestemmingen "Bebouwing met winkelhuizen", "Parkeerterrein" en "Tuinen en erven".
2.3. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Om het bouwplan niettemin te kunnen realiseren heeft het college krachtens artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) tijdelijk ontheffing verleend.
2.4. Beestenboel en [appellant sub 2] betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college ten onrechte toepassing heeft gegeven aan artikel 3.22, eerste lid, van de Wro. In dit verband betoogt Beestenboel dat de HEMA na het realiseren van de centrumplannen een permanente vestiging zal krijgen. Verder betoogt Beestenboel dat de plannen voor de ontwikkeling van het centrum door de tijdelijke HEMA-vestiging minimaal vijf jaar worden uitgesteld.
2.4.1. Ingevolge artikel 3.22, eerste lid, van de Wro kan het college met het oog op de voorziening in een tijdelijke behoefte voor een bepaalde termijn ontheffing verlenen van een bestemmingsplan. De termijn kan ten hoogste vijf jaar belopen. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.
2.4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 maart 2010 in zaak nr.
200907936/1/H1) is voor toepassing van artikel 3.22, eerste lid, van de Wro vereist dat aannemelijk is dat na het verstrijken van de gestelde termijn geen behoefte meer bestaat aan de tijdelijke voorziening. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is evenwel niet komen vast te staan dat de HEMA-vestiging een tijdelijke vestiging betreft, die niet langer dan vijf jaar aanwezig zal zijn. Het college heeft ter zitting weliswaar aangegeven dat de plannen tot herontwikkeling van de Hazeslinger in voorbereiding zijn en dat die plannen vergen dat de tijdelijke HEMA-vestiging verdwijnt, maar het is onzeker of deze plannen binnen een periode van vijf jaar daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd. Daarnaast is ter zitting gebleken dat nog geen locatie voorhanden is voor een definitieve vestiging van de HEMA op een andere locatie in Breukelen. Gelet op het vorenstaande is niet aannemelijk dat voor een periode van ten hoogste vijf jaar behoefte zal bestaan aan de tijdelijke HEMA-vestiging op het perceel. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat het college met toepassing van artikel 3.22, eerste lid, van de Wro ontheffing kon verlenen.
2.5. Gelet op het voorgaande, komt de Afdeling aan bespreking van de overige beroepsgronden van Beestenboel en [appellant sub 2] niet toe.
2.6. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient, gelet op rechtsoverweging 2.4.2, te worden vernietigd, voor zover daarbij is bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit van 21 december 2010 in stand blijven.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 29 juni 2011 in zaken nrs. 11/31 en 11/478, voor zover daarbij is bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht van 21 december 2010 in stand blijven;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beestenboel B.V. en [appellant sub 2] het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 454,00 (zegge: vierhonderdvierenvijftig euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beestenboel B.V. en € 227,00 (zegge: tweehonderdzevenentwintig euro) voor [appellant sub 2] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2012