ECLI:NL:RVS:2012:BW0774

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201106392/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • R.P.F. Boermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bestemmingsplan 'Kom Knegsel' door de Raad van State

Op 4 april 2012 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak betreffende het bestemmingsplan 'Kom Knegsel', vastgesteld door de raad van de gemeente Eersel op 31 maart 2011. [appellant], wonend te Knegsel, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat hij van mening is dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming 'Wonen-Woonbos' voor het perceel [locatie A] heeft vastgesteld. Hij betoogt dat de maximale goot- en bouwhoogte van 5 meter in strijd is met de bestaande rechten uit het voorheen geldende bestemmingsplan, waarin een bouwhoogte van 9 meter gold. [appellant] stelt dat de raad geen ruimtelijke argumentatie heeft gegeven voor deze beperking en dat hij niet is ingegaan op zijn zienswijze.

De raad van de gemeente Eersel heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de goot- en bouwhoogte voor het perceel [locatie A] is vastgesteld overeenkomstig de bestaande situatie. De bouwhoogte voor het perceel [locatie B] is aangepast op basis van het voorheen geldende bestemmingsplan, omdat er geen argumenten waren om de goot- en bouwhoogte te verlagen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 7 maart 2012 ter zitting behandeld, waarbij zowel [appellant] als de raad vertegenwoordigd waren.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft het plandeel met de bestemming 'Wonen-Woonbos' voor het perceel [locatie A] niet berust op een deugdelijke motivering. De Afdeling heeft het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van de raad vernietigd, omdat het niet voldoet aan de eisen van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] en het griffierecht.

Uitspraak

201106392/1/R3.
Datum uitspraak: 4 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Knegsel, gemeente Eersel,
en
de raad van de gemeente Eersel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Knegsel" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 juni 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 maart 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door J.E.M. Strang, en de raad, vertegenwoordigd door B. Joosten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming "Wonen-Woonbos" voor het perceel [locatie A] heeft vastgesteld, voor zover het de maximale goot- en bouwhoogte van 5 m betreft. Daartoe voert hij aan dat de raad bestaande rechten uit het voorheen geldende bestemmingsplan "Kom Knegsel" (1997) niet heeft gerespecteerd, aangezien in dat plan voor zijn perceel een bouwhoogte gold van 9 m. Voor een beperking van dit bestaand recht is volgens hem geen ruimtelijke argumentatie gegeven en op de daarop betrekking hebbende zienswijze is de raad niet ingegaan. Verder voert hij aan dat de raad in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt. In verband hiermee wijst [appellant] op de planregeling voor het perceel [locatie B], waar de bouwhoogte uit het vorige plan wel is overgenomen.
2.2. De raad stelt dat de goot- en bouwhoogte voor het perceel [locatie A] overeenkomstig de bestaande situatie is vastgesteld.
De bouwhoogte van het perceel [locatie B] is aangepast overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan, omdat er gelet op de situering en de grootte van het perceel en bouwvlak geen argumenten waren om de goot- en bouwhoogte ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan te verlagen.
2.3. Blijkens de plantoelichting is het uitgangspunt voor dit plan het positief bestemmen van de bestaande legale situatie. Per bouwvlak is de actuele goot- en bouwhoogte van de bebouwing opgenomen, waardoor de variatie in bouwhoogte behouden blijft. Op die wijze blijft de historische bebouwingsstructuur langs de linten behouden. Het bestreden besluit gaat er echter aan voorbij dat de woning op het perceel [locatie A] geen onderdeel is van de lintbebouwing in het dorp, maar ligt in een bos aan de rand van de kern van Knegsel. Voorts is in de beoordeling van de zienswijze van [appellant] weliswaar ingegaan op de door hem bestreden verkleining van het bouwvlak en het bouwvolume, doch niet op diens verzoek om de bouwhoogte uit het voorheen geldende bestemmingsplan over te nemen. Verder staat in het amendement 6, dat blijkens het bestreden besluit tot een aanpassing van de bouwhoogte voor het perceel [locatie B] heeft geleid, dat bestaande rechten met betrekking tot bebouwingsvoorschriften in het nieuwe plan zoveel mogelijk dienen te worden overgenomen. Hiermee verdraagt zich niet dat de maximale bouwhoogte uit het voorheen geldende plan voor het perceel [locatie A] in het nieuwe plan wordt verkleind. Gelet op het vorenstaande kan het bestreden besluit in zoverre niet gedragen worden door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Het betoog slaagt.
2.4. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen-Woonbos", voor zover dit betrekking heeft op het perceel [locatie A], niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Eersel van 31 maart 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kom Knegsel" wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen-Woonbos", voor zover dit betrekking heeft op het perceel [locatie A];
III. veroordeelt de raad van de gemeente Eersel tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Eersel aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Boermans
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2012
429-661.