ECLI:NL:RVS:2012:BW0794

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109543/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Emmen, Emmerschans en de rechtsgeldigheid daarvan

Op 4 april 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Emmen, Emmerschans". Dit bestemmingsplan werd op 26 mei 2011 vastgesteld door de raad van de gemeente Emmen. Een appellant, wonend te Emmen, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat hij het niet eens was met de bestemming van zijn perceel. Hij stelde dat zijn perceel niet zodanig was bestemd dat het mogelijk was om appartementen te realiseren en te verhuren, terwijl hij meende dat een woonbestemming goed zou passen in de omgeving, gezien de verhuur van appartementen op een nabijgelegen perceel.

Tijdens de zitting op 23 februari 2012 heeft de raad toegelicht dat het bestemmingsplan conserverend van aard is en dat er geen nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen, tenzij daarvoor al vergunningen zijn verleend. De raad heeft ook aangegeven dat de bestemming "Bedrijven-Milieucategorie 2" die aan het perceel van de appellant is toegekend, overeenkomt met het huidige feitelijke gebruik. De Afdeling heeft vastgesteld dat een eerder verzoek van de appellant om appartementen te realiseren in 2008 was afgewezen, omdat deze niet ruimtelijk inpasbaar werden geacht.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de feitelijk bestaande situatie als zodanig te bestemmen. De argumenten van de appellant werden niet overtuigend genoeg bevonden om het besluit van de raad te weerleggen. De Afdeling heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in de naam der Koningin.

Uitspraak

201109543/1/R4.
Datum uitspraak: 4 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Emmen,
en
de raad van de gemeente Emmen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Emmen, Emmerschans" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 augustus 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 27 september 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. T. de Beet, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door drs. M.A.G. Snijders en I.J. Weis, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een actualisatie van de planologische regeling voor de wijk Emmerschans te Emmen.
2.2. [appellant] kan zich er niet mee verenigen dat zijn perceel aan de [locatie A] te Emmen niet zodanig is bestemd dat het mogelijk is in gedeelten van een bestaande opstal op het achtererf appartementen te realiseren en te verhuren. Volgens hem past een woonbestemming goed in de omgeving, temeer nu op het naastgelegen perceel aan de [locatie B] eveneens appartementen worden verhuurd.
2.3. De raad heeft ter zitting toegelicht dat het plan conserverend van aard is en dat daarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen, tenzij daarvoor al vergunning is verleend. Hieraan is ten grondslag gelegd dat een snelle actualisering van verouderde bestemmingsplannen is beoogd.
2.4. De bestemming "Bedrijven-Milieucategorie 2" die aan het perceel van [appellant] is toegekend komt overeen met het huidige feitelijke gebruik. Ter zitting is gebleken dat een eerder verzoek van [appellant] om op de bovenverdieping van het bestaande bedrijfspand op zijn achtererf appartementen te mogen realiseren in 2008 is afgewezen omdat de appartementen, in de toen voorgestelde vorm, niet ruimtelijk inpasbaar werden geacht in de omgeving. De raad heeft ter zitting verklaard dat een eventueel aangepast verzoek van [appellant], wanneer daarin de stedenbouwkundige inpasbaarheid van het gehele perceel wordt betrokken, in een afzonderlijke procedure zal moeten worden beoordeeld. De raad heeft tevens toegelicht dat de verhuur van appartementen op het perceel aan de [locatie B] in strijd is met het bestemmingsplan en dat daartegen zal worden opgetreden. Gezien het voorgaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de feitelijk bestaande situatie als zodanig te bestemmen.
2.5. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in de naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Oudenaarden, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Oudenaarden
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2012
568-718.