ECLI:NL:RVS:2012:BW1542

Raad van State

Datum uitspraak
3 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111660/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Barendrecht

Op 7 november 2011 hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht van 20 september 2011. Dit besluit betrof de vaststelling van het uitwerkingsplan Riedermorgen. Op 26 januari 2012 hebben [verzoeker] en anderen hun beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling, omdat het college hen tegemoet was gekomen door het besluit van 20 september 2011 in te trekken op 24 januari 2012. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het college inderdaad aan de verzoekers tegemoet is gekomen, zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Afdeling heeft geoordeeld dat het verzoek van [verzoeker] en anderen gegrond is en heeft het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het beroep. De totale kosten zijn vastgesteld op € 437,00, te betalen aan de verzoekers. Daarnaast is het college verplicht om het door hen betaalde griffierecht van € 152,00 terug te betalen.

De uitspraak is gedaan door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 3 april 2012. Deze uitspraak bevestigt de mogelijkheid voor verzoekers om proceskosten te vorderen in gevallen waarin het bestuursorgaan hen tegemoetkomt na intrekking van een beroep.

Uitspraak

201111660/1/R4.
Datum uitspraak: 3 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker] en anderen, wonend te Barendrecht,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht).
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 november 2011, hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht van 20 september 2011.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 januari 2012, hebben [verzoeker] en anderen het beroep ingetrokken en hebben zij de Afdeling verzocht het college te veroordelen in de bij hen opgekomen proceskosten.
Desgevraagd hebben [verzoeker] en anderen het verzoek schriftelijk nader toegelicht en heeft het college nadere inlichtingen verschaft.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2.1. Overwegingen
2.2. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2.3. Het beroep was gericht tegen het besluit van het college van 20 september 2011, waarbij door het college het uitwerkingsplan Riedermorgen is vastgesteld.
Het college heeft in de door [verzoeker] en anderen in hun beroepschrift aangevoerde gronden aanleiding gezien bij besluit van 24 januari 2012 het besluit van 20 september 2011, waarbij het uitwerkingsplan Riedermorgen is vastgesteld, in te trekken.
[verzoeker] en anderen hebben vervolgens het beroep ingetrokken en tegelijkertijd verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
2.4. Met het besluit van 24 januari 2012 is het college naar het oordeel van de Afdeling aan [verzoeker] en anderen tegemoetgekomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb. Gelet daarop dient het verzoek van [verzoeker] en anderen als kennelijk gegrond op na te melden wijze te worden toegewezen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient aan verzoekers onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald.
II. verstaat dat het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 april 2012
375-745.