201104790/1/R3.
Datum uitspraak: 11 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Orto Bouwmachines B.V. en [appellant sub 1b], gevestigd, onderscheidenlijk wonend te Biest-Houtakker, gemeente Hilvarenbeek,
2. [appellant sub 2], wonend te Biest-Houtakker, gemeente Hilvarenbeek, en anderen,
appellanten,
de raad van de gemeente Hilvarenbeek,
verweerder.
Bij besluit van 3 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Beverakkers IV" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 april 2011, en [appellant sub 2] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 april 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 februari 2012, waar Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, en de raad, vertegenwoordigd door J.J.M. Lubbers-Kluijtmans, werkzaam bij de gemeente, en door ing. J.J. van den Borne, zijn verschenen. Verder is ter zitting de stichting Woonstichting Leystromen, belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. P.P.A. Bodden, advocaat te Nijmegen, verschenen.
2.1. Het plan voorziet in de bouw van 46 woningen.
Het beroep van [appellant sub 2] en anderen
2.2. Woonstichting Leystromen betoogt dat het beroep van [appellant sub 2] en anderen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat zij geen belang hebben bij het bestreden besluit. Hiertoe voert zij aan dat van deze appellanten slechts [appellant sub 2] in Biest-Houtakker woont en dan nog op vrij grote afstand van het plangebied.
2.2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.2.2. Ter zitting heeft de raad verklaard dat [appellant sub 2] en anderen de gezamenlijke eigendom hebben van gronden op ongeveer 300 m afstand van het plangebied. Verder woont [appellant sub 2] op een afstand van ongeveer 300 m van het plangebied en heeft hij vanuit zijn woning gedeeltelijk zicht hierop. Gelet op de afstand tot en de ruimtelijke uitstraling van de in het plangebied te bouwen woningen kan niet worden geoordeeld dat [appellant sub 2] en anderen geen rechtstreeks belang hebben bij het bestreden besluit, nu niet valt uit te sluiten dat zij gevolgen kunnen ondervinden van het plan. Het beroep is derhalve ontvankelijk.
2.3. [appellant sub 2] en anderen voeren aan dat geen behoefte bestaat aan de te bouwen woningen, omdat de bevolking van Hilvarenbeek de komende tien jaar zal afnemen. Verder zullen de te bouwen woningen worden gerealiseerd op een zogeheten uitbreidingslocatie, terwijl volgens hen binnen de kern van Biest-Houtakker voldoende inbreidingslocaties aanwezig zijn voor woningbouw. Daarbij komt dat de bouw van de beoogde woningen zal leiden tot een verdere leegstand binnen de kern Biest-Houtakker, waardoor de leefbaarheid verslechtert, aldus [appellant sub 2] en anderen.
2.3.1. De Woonvisie 2009 van Hilvarenbeek vermeldt dat de bevolking van Hilvarenbeek de komende twintig jaar zal afnemen, maar dat ook de gemiddelde woonbezetting afneemt, waardoor meer woningen nodig zullen zijn. De beoogde woningen passen volgens de raad in het gemeentelijke woningbouwprogramma tot 2030. Daarbij komt dat een bestemmingsplan zich uitstrekt over een periode van in beginsel tien jaar.
Verder heeft de raad naar voren gebracht dat de beoogde woningen gericht zullen zijn op starters en doorstromers op de woningmarkt en dat inbreidingslocaties minder geschikt zijn voor kleinere aaneengesloten bebouwing op kleinere percelen voor deze twee doelgroepen. Bovendien bevinden zich binnen de kern enkele bedrijven, waardoor het volgens de raad vanwege de milieueffecten niet altijd mogelijk is om op de inbreidingslocaties woningen te realiseren.
Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat behoefte bestaat aan de te bouwen woningen en dat deze bij voorkeur op een uitbreidingslocatie dienen te worden gerealiseerd.
2.3.2. In hetgeen [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
Het beroep van Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b]
2.4. Woonstichting Leystromen betoogt dat het beroep van Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat zij pro forma beroep hebben ingesteld, terwijl dit op grond van artikel 1.6a van de Crisis- en Herstelwet niet mogelijk is.
2.4.1. In het beroepschrift van 26 april 2011 geven Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] te kennen dat zij pro forma beroep instellen. Het beroepschrift bevat niettemin beroepsgronden waarin zij betogen dat de raad bij de vaststelling van het plan onvoldoende rekening heeft gehouden met hun bedrijfsactiviteiten. Gelet hierop is feitelijk geen sprake van een pro forma beroep.
2.5. Woonstichting Leystromen voert aan dat de brief van Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] van 18 januari 2012 wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing dient te worden gelaten. Het gestelde in deze brief, die een aanvulling vormt op het eerder ingestelde beroep, had volgens Woonstichting Leystromen eerder naar voren moeten worden gebracht. Verder dient het door Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] overgelegde rapport van het onderzoeksbureau Greten Raadgevende Ingenieurs buiten beschouwing te worden gelaten, omdat dit volgens Woonstichting Leystromen veel eerder had kunnen worden ingediend. Bovendien was het volgens Woonstichting Leystromen niet meer mogelijk om advies van een deskundige in te winnen en te komen met een deskundige reactie op dit rapport.
2.5.1. Ook na afloop van de beroepstermijn en indien die termijn is gegeven, na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb, kunnen, gelet op artikel 8:58 van de Awb, nadere argumenten, nadere gegevens of nadere stukken, ter onderbouwing van een eerdere beroepsgrond worden ingediend, tenzij dat in strijd is met een goede procesorde. Dat is het geval, indien de nadere argumenten, nadere gegevens of nadere stukken verwijtbaar zodanig laat worden ingediend, dat de andere partijen worden belemmerd om daarop adequaat te reageren of de goede voortgang van de procedure daardoor anderszins wordt belemmerd.
De brief van 18 januari 2012 en het bijbehorende akoestisch rapport van het onderzoeksbureau Greten Raadgevende Ingenieurs zijn meer dan tien dagen voor de zitting ingediend. Hetgeen hierin naar voren wordt gebracht is een nadere onderbouwing van het beroepschrift, waarin Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] betogen dat de te bouwen woningen een belemmering vormen voor hun bedrijfsactiviteiten wegens mogelijke geluidhinder. Voorts vormt het ingediende akoestisch rapport een reactie op het eerder in opdracht van het gemeentebestuur opgestelde akoestisch rapport van het onderzoeksbureau Schoonderbeek en partners.
Onder deze omstandigheden ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad en Woonstichting Leystromen niet adequaat op de genoemde stukken hebben kunnen reageren en bestaat geen aanleiding om deze stukken wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing te laten.
2.6. Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] stellen dat de raad bij de vaststelling van het plan geen rekening heeft gehouden met de volgens de wettelijke normen omtrent geluid aan te houden afstand tot hun bedrijf, dat in de nabijheid van het plangebied ligt. De te bouwen woningen zullen volgens hen de bedrijfsactiviteiten belemmeren.
2.6.1. De raad stelt dat het bedrijf in het verleden juridisch-planologisch niet als zodanig was toegestaan, maar in het bestemmingsplan "Kern Biest-Houtakker" als zodanig is bestemd. Feitelijk betreft het hier volgens hem een bedrijf als bedoeld in milieucategorie 2 in de brochure "Bedrijven en milieuzonering", dat ligt in een woonomgeving. Voor zover de beoogde woningen op korte afstand van het bedrijf komen te staan, wijst de raad erop dat reeds in de bestaande situatie woningen op korte afstand van het bedrijfsperceel staan. Daarnaast blijkt volgens hem uit akoestisch onderzoek dat de geluidbelasting van het bedrijf op de nieuw te bouwen woningen niet de geluidnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Barim) zal overschrijden. De te bouwen woningen vormen dan ook geen belemmering voor de bedrijfsactiviteiten, aldus de raad.
2.6.2. Uit het in opdracht van het gemeentebestuur verrichte akoestisch onderzoek van het onderzoeksbureau Schoonderbeek en partners, waarvan de resultaten zijn opgenomen in het rapport "Orto Bouwmachines BV in Biest-Houtakker" van 12 mei 2010, volgt dat de geluidbelasting van de bedrijfsactiviteiten op de beoogde woningen niet de geluidnormen uit het Barim zal overschrijden. De te bouwen woningen zullen derhalve volgens dit rapport geen belemmering vormen voor de bedrijfsactiviteiten. Het door Orto Bouwmachines en [appellant sub 1b] ingediende rapport "Akoestisch onderzoek Orto Bouwmachines Biestsestraat 55 te Biest-Houtakker" van 26 november 2010 van het onderzoeksbureau Greten Raadgevende Ingenieurs leidt niet tot een andere conclusie met betrekking tot de mogelijke belemmering van de bedrijfsmogelijkheden. Dit rapport vermeldt dat de geluidbelasting op de nieuw te bouwen woningen de waarden uit het Barim zal overschrijden. Uit het rapport volgt echter eveneens dat de geluidbelasting op de bestaande woningen in de nabijheid van het plangebied de geluidnormen uit het Barim overschrijdt. De overschrijding bij de bestaande woningen is groter dan de overschrijding bij de nieuwe woningen zal zijn. Derhalve vormen de bestaande woningen de beperkende factor voor de bedrijfsactiviteiten en leveren de met het plan mogelijk gemaakte nieuwe woningen geen extra belemmering op voor de bedrijfsactiviteiten.
Gezien het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan de bedrijfsactiviteiten niet zal belemmeren.
2.6.3. In hetgeen [appellant sub 1b] en Orto Bouwmachines hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Pikart-van den Berg
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2012