ECLI:NL:RVS:2012:BW1600

Raad van State

Datum uitspraak
11 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109018/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
  • M.H. Kuggeleijn-Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied De Heurne en de gevolgen voor appellanten

Op 11 april 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1] De Heurne". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek op 23 juni 2011, voorziet in de realisatie van een woning op de locatie van een bestaande varkensstal. Appellanten, wonend in de nabijheid, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij van mening zijn dat hun belangen onvoldoende zijn meegewogen. Zij vrezen dat de nieuwe bestemming "Wonen (W)" met bijbehorende verkeersbewegingen hun rust en privacy zal aantasten. Daarnaast stellen zij dat de uitvoerbaarheid van het plan in gevaar komt, omdat zij de helft van de toegangsweg in eigendom hebben en geen recht van overpad willen verlenen.

De raad van de gemeente heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling heeft de zaak op 22 maart 2012 ter zitting behandeld, waarbij de raad werd vertegenwoordigd door M. Steenbeek. De appellanten hebben hun bezwaren toegelicht, maar de Afdeling oordeelde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de rust en privacy van de appellanten niet onevenredig worden aangetast. De Afdeling concludeerde dat de appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat de toevoeging van één woning de verkeerssituatie zou verslechteren.

De Afdeling heeft verder overwogen dat er geen grond is voor de verwachting dat de waarde van de woningen van de appellanten significant zal dalen door de realisatie van het plan. De Afdeling heeft het beroep van de appellanten ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 april 2012.

Uitspraak

201109018/1/R2.
Datum uitspraak: 11 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend te De Heurne, gemeente Aalten,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1] De Heurne" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 augustus 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door M. Steenbeek, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is ter zitting als partij gehoord [belanghebbende], vertegenwoordigd door J.G.H. Bakker.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de realisatie van een woning ter plaatse van de bestaande ligboxenstal voor varkens aan de [locatie 1]. [appellanten] wonen aan de Lage [locatie 2].
2.2. [appellanten] betogen dat het plan ten onrechte voorziet in de bestemming "Wonen (W)" met een bouwvlak voor een woning. Zij voeren hiertoe aan dat met hun belangen onvoldoende rekening is gehouden nu door de creatie van een hofje met bijbehorende verkeersbewegingen hun rust en privacy worden aangetast. Daarnaast brengen [appellanten] naar voren dat zij de helft van de toegangsweg in eigendom hebben en daarop geen recht van overpad zullen verlenen, hetgeen aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg zal staan. Tevens zal hun woning in waarde dalen op grond waarvan een planschadeclaim zal worden ingediend. Voorts zijn gedurende de procedure verschillende kaarten en situatietekeningen ontvangen, hetgeen wijst op een onzorgvuldige procedure, aldus [appellanten].
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat de in het plan voorziene ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. In de door [appellanten] ingediende zienswijze heeft de raad geen aanleiding gezien zich op een ander standpunt te stellen.
2.4. Het plan voorziet in de bestemming "Wonen (W)" met een bouwvlak voor de gronden ter plaatse van de bestaande varkensstal bij Lage [locatie 1].
Ingevolge artikel 3, lid 3.2.1, onder a en b van de regels, moeten woningen binnen het bouwvlak worden gebouwd en is per bouwvlak maximaal één woning toegestaan.
2.4.1. In de nota zienswijzen is vermeld dat de verkeersveiligheid op de toegangsweg zal verbeteren vanwege het feit dat landbouwverkeer geen gebruik meer zal maken van die weg. Voorts is daarin vermeld dat juist in verband met het landschapsbeeld de gebouwen op een (voormalig) agrarisch erf niet verspreid mogen staan, maar dienen te worden geclusterd.
2.5. Over de verschillende tekeningen overweegt de Afdeling dat de raad heeft toegelicht dat de door [appellanten] bedoelde andere tekeningen een situatieschets van de makelaar en een situatieschets die is opgenomen in de nota zienswijzen betreffen. De situatieschets in de nota zienswijzen is in overeenstemming met het geprojecteerde bouwvlak. De Afdeling ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het bestaan van de desbetreffende tekeningen duidt op een onzorgvuldige voorbereiding van het plan.
Voorts hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat door de toevoeging van één extra woning het gebruik van de toegangsweg zal intensiveren ten opzichte van de situatie waarin de varkensstal als zodanig in gebruik was. Mede gezien de afstand ten opzichte van de woning aan de [locatie 2] en de situering op het perceel, is de Afdeling dan ook van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat door het plan de rust en de privacy van [appellanten] niet onevenredig worden aangetast.
Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van hun woning betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
Gelet op het vorenstaande bestaat er geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij zijn bestreden besluit onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de belangen van [appellanten].
Voor zover het beroep betrekking heeft op de uitvoerbaarheid van het plan in verband met de ontsluiting van het perceel, hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat het perceel niet op enige manier kan worden ontsloten. De Afdeling is dan ook van oordeel dat de raad in de ingediende zienswijzen geen aanleiding behoefde te zien voor de conclusie dat het plan niet binnen de planperiode kan worden gerealiseerd.
2.5.1. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Kuggeleijn-Jansen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2012
545.