ECLI:NL:RVS:2012:BW3035

Raad van State

Datum uitspraak
18 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109419/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A.P. de Rooy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan wijziging Sportcomplex de Pas en de plangrens

Op 18 april 2012 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Sportcomplex de Pas" dat op 28 juni 2011 door de raad van de gemeente Overbetuwe was gewijzigd vastgesteld. De appellanten, beiden wonend te Elst, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hun woonperceel niet was opgenomen in het bestemmingsplan. De appellanten stelden dat hun perceel ten onrechte was bestemd voor recreatie, terwijl het al 35 jaar voor bewoning wordt gebruikt. De raad van de gemeente Overbetuwe verdedigde zich door te stellen dat het bestemmingsplan geen betrekking heeft op burgerwoningen en dat er geen aanleiding was om het perceel van de appellanten op te nemen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 april 2012 ter zitting behandeld. De appellanten hebben hun bezwaren toegelicht, maar de raad heeft geen aanleiding gezien om het bestemmingsplan te wijzigen. De Afdeling oordeelde dat de raad bij de vaststelling van de plangrens een grote mate van beleidsvrijheid toekomt, en dat deze vrijheid niet in strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening of het recht. De Afdeling concludeerde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de plangrens enkel betrekking had op de uitbreiding van het sportpark en niet op de woonpercelen van de appellanten.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep van de appellanten ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de beslissing werd vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201109419/1/R2.
Datum uitspraak: 18 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Elst, gemeente Overbetuwe,
en
de raad van de gemeente Overbetuwe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2011, kenmerk 11RB000060, heeft de raad het bestemmingsplan "Sportcomplex de Pas" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 augustus 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 april 2012, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door A.H. van der Wielen, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan maakt de uitbreiding mogelijk van sportpark De Pas te Elst.
2.2. [appellant] kan zich niet verenigen met de vaststelling van het plan, voor zover zijn woonperceel [locatie A] hier geen deel van uitmaakt. Hiertoe voert hij aan dat de raad ten onrechte bij de vaststelling van het plan niet heeft bezien in hoeverre zijn woning als zodanig zou kunnen worden bestemd. [appellant] stelt in dit verband dat voornoemd perceel dat is gelegen binnen het plangebied van bestemmingsplan "De Pas" ten onrechte is bestemd voor recreatie, terwijl deze bestemming niet kan worden verwezenlijkt en het perceel reeds 35 jaren voor bewoning wordt gebruikt.
2.3. De raad wijst er op dat het plan geen betrekking heeft op burgerwoningen. De raad ziet geen aanleiding om het perceel van [appellant] in het plan op te nemen.
2.4. Het beroep van [appellant] wordt geacht te zijn gericht tegen de vaststelling van de plangrens. Gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening komt de raad in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd met het recht. Hiervan is niet gebleken. De raad heeft bij de vaststelling van de plangrens de keuze gemaakt om het plan slechts betrekking te laten hebben op de uitbreiding van het sportpark De Pas en niet op burgerwoningen. Voor het woonperceel aan [locatie B] heeft de raad een uitzondering gemaakt, nu de toegangsweg van het sportcomplex deels over de grond van het woonperceel loopt. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat er ruimtelijke samenhang bestaat tussen zijn perceel en de aangrenzende gronden van het sportpark. De raad heeft zich aldus in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen aanleiding bestond het perceel [locatie A] deel te laten uitmaken van het plan.
Voor zover [appellant] betoogt dat zijn perceel ten onrechte de bestemming "Recreatie" heeft, wordt overwogen dat in deze procedure slechts beoordeeld kan worden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de plangrens strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening en niet in strijd is met het recht. De vraag of het verzoek van [appellant] tot wijziging van de buiten het plangebied gelegen bestemming kan worden gehonoreerd, kan in deze procedure derhalve niet aan de orde komen.
2.5. [appellant] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van zijn zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de plangrens strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. De Rooy
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2012
59-683.