ECLI:NL:RVS:2012:BW3040

Raad van State

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200954/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Breezand

Op 28 november 2011 heeft de raad van de gemeente Anna Paulowna, thans gemeente Hollands Kroon, het bestemmingsplan "Breezand" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Breezand, op 25 januari 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft de verzoeker de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 27 maart 2012 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. A. Vinkenborg en de raad vertegenwoordigd was door J.P. Bechler, werkzaam bij de gemeente.

De voorzitter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. De verzoeker betoogt dat de bestemming "Wonen - Lintbebouwing" ten onrechte is toegekend aan het perceel te Breezand, en dat de voorheen geldende detailhandels- en bedrijfsbestemming had moeten worden gehandhaafd. De verzoeker stelt dat door de wijziging van de bestemming de verkoopmogelijkheden van het perceel zijn afgenomen en dat dit heeft geleid tot waardevermindering en schade.

De voorzitter constateert echter dat er geen concrete koper is voor het perceel die bedrijfsmatige activiteiten wenst te ontplooien. Ook is het niet aannemelijk dat zich een dergelijke koper zal aandienen zolang het beroep van de verzoeker tegen de bestemming nog niet is beslist. Gelet op deze overwegingen concludeert de voorzitter dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom wordt het verzoek afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is om het verzoek af te wijzen, en dit is openbaar uitgesproken op 13 april 2012.

Uitspraak

201200954/2/R1.
Datum uitspraak: 13 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Breezand, thans gemeente Hollands Kroon,
en
de raad van de gemeente Anna Paulowna, thans de gemeente Hollands Kroon,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 november 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Breezand" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 januari 2012, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] tevens de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 maart 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. A. Vinkenborg, en de raad, vertegenwoordigd door J.P. Bechler, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] betoogt dat ten onrechte de bestemming "Wonen - Lintbebouwing" is toegekend aan het perceel [locatie] te Breezand. Hij voert aan dat de voorheen geldende detailhandels- en bedrijfsbestemming op dit perceel had moeten worden gehandhaafd. De bedrijfsvoering is weliswaar in 1997 beëindigd, maar het perceel staat sinds 2011 te koop als bedrijfsperceel. Door de wijziging van de bestemming in een woonbestemming zijn de mogelijkheden om het perceel te verkopen volgens [verzoeker] afgenomen en is het perceel in waarde gedaald. Hij stelt hierdoor schade te lijden.
Met het verzoek beoogt [verzoeker] te bewerkstelligen dat de inwerkingtreding van het plan, voor zover dat betrekking heeft op het perceel [locatie], wordt voorkomen, zodat het voorheen geldende bestemmingsplan voor dit perceel van kracht blijft en de mogelijkheden om het perceel te kunnen verkopen groter worden.
2.3. Niet is gebleken dat zich voor de aankoop van het perceel een concrete koper heeft aangediend die ter plaatse bedrijfsmatige activiteiten wenst te ontplooien. Voorts is niet aannemelijk dat zich een zodanige koper zal aandienen zolang niet is beslist op het door [verzoeker] ingestelde beroep tegen de bij het plan aan het perceel toegekende bestemming. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt.
2.4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter geen aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in te willigen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Matulewicz
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2012
45-662.