Uitspraak
201201071/4/R1.
Datum uitspraak: 13 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te Vijlen, gemeente Vaals, en haar vennoten [vennoot A] en [vennoot B] (hierna: de vennootschap en anderen),
en
de raad van de gemeente Vaals,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan 'Kern Vijlen' - Uitbreidingsplan Vijlen-Zuidoost 1e fase" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de vennootschap en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2012, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 maart 2012, hebben de vennootschap en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 maart 2012, waar van de zijde van de vennootschap en anderen [vennoot A] en [vennoot B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. E. Engels en drs. J. Verbeek-Bennink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek van de vennootschap en anderen is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk", dat ligt in het verlengde van de Pater Gelissenstraat en ten oosten van de Vijlenberg te Vijlen. De vennootschap en anderen kunnen zich niet verenigen met de in het plan toegelaten bouwhoogte van het voorziene woonzorgcomplex op dit plandeel. Daarnaast kunnen zij zich niet verenigen met de afstand tussen het voorziene woonzorgcomplex en het door hen geëxploiteerde hotel op het perceel [locatie]. De vennootschap en anderen vrezen een aantasting van het voor hun bedrijfsvoering waardevolle uitzicht vanuit het restaurant en vanaf het terras op het omliggende natuurlandschap. Zij hebben verzocht een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat een omgevingsvergunning voor het voorziene woonzorgcomplex kan worden verleend en de bouw daarvan een aanvang kan nemen.
2.3. Ter zitting is gebleken dat tot dusver geen omgevingsvergunning voor het voorziene woonzorgcomplex ter plaatse van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk", dat ligt in het verlengde van de Pater Gelissenstraat en aan de oostzijde van de Vijlenberg, is aangevraagd en dat daartoe op dit moment ook geen voornemen bestaat. Voorts heeft de raad ter zitting verklaard dat de initiatiefnemer van het plan, Woningstichting Vaals, te kennen heeft gegeven geen aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen in te dienen tot het moment dat het plan in rechte onaantastbaar is geworden. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen. De voorzitter gaat er overigens vanuit dat indien hangende de bodemprocedure desondanks een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen voor het woonzorgcomplex wordt ingediend, de raad de vennootschap en anderen hiervan op de hoogte zal stellen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Matulewicz
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2012
45-662.