ECLI:NL:RVS:2012:BW3075
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Hoekstra
- S. Zwemstra
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Buitengebied Noordwest Hengelosestraat 702-704 en de functie van het koetshuis op Landgoed De Tol
Op 17 mei 2011 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest Hengelosestraat 702-704" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Enschede, beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 12 juli 2011 is ingekomen. De zaak is ter zitting behandeld op 9 maart 2012, waar de appellant werd vertegenwoordigd door mr. E.H.M. Harbers, advocaat te Nijmegen, en de raad door R.A. Carels en H.M. van der Heijden, beiden werkzaam bij de gemeente. Ook was de besloten vennootschap Landgoed De Tol B.V. ter zitting aanwezig.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het plangebied het koetshuis op het landgoed De Tol omvat, dat in het buitengebied van Enschede ligt. Het bestemmingsplan voorziet in de bestemming "Wonen" voor het koetshuis, wat volgens de appellant onterecht is, omdat de aanvrager, Landgoed De Tol B.V., heeft verzocht om medewerking voor de verbouwing tot logeergebouw en niet tot een zelfstandige woning. De appellant vreest dat permanente bewoning van het koetshuis leidt tot meer overlast, zoals extra vervoersbewegingen en verminderde privacy.
De raad van de gemeente Enschede verdedigt het standpunt dat de bestemming "Wonen" noodzakelijk is, omdat een maatbestemming voor het beoogde gebruik moeilijk te handhaven zou zijn. De Afdeling oordeelt echter dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het bestemmingsplan in de bestemming "Wonen" voorziet, vooral gezien het feit dat de appellant aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij permanente bewoning meer overlast ondervindt.
De Afdeling concludeert dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering en verklaart het beroep gegrond. Het besluit van de raad van de gemeente Enschede wordt vernietigd, en de raad wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant en het griffierecht. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 18 april 2012.