ECLI:NL:RVS:2012:BW3075

Raad van State

Datum uitspraak
18 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107606/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Noordwest Hengelosestraat 702-704 en de functie van het koetshuis op Landgoed De Tol

Op 17 mei 2011 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest Hengelosestraat 702-704" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Enschede, beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 12 juli 2011 is ingekomen. De zaak is ter zitting behandeld op 9 maart 2012, waar de appellant werd vertegenwoordigd door mr. E.H.M. Harbers, advocaat te Nijmegen, en de raad door R.A. Carels en H.M. van der Heijden, beiden werkzaam bij de gemeente. Ook was de besloten vennootschap Landgoed De Tol B.V. ter zitting aanwezig.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het plangebied het koetshuis op het landgoed De Tol omvat, dat in het buitengebied van Enschede ligt. Het bestemmingsplan voorziet in de bestemming "Wonen" voor het koetshuis, wat volgens de appellant onterecht is, omdat de aanvrager, Landgoed De Tol B.V., heeft verzocht om medewerking voor de verbouwing tot logeergebouw en niet tot een zelfstandige woning. De appellant vreest dat permanente bewoning van het koetshuis leidt tot meer overlast, zoals extra vervoersbewegingen en verminderde privacy.

De raad van de gemeente Enschede verdedigt het standpunt dat de bestemming "Wonen" noodzakelijk is, omdat een maatbestemming voor het beoogde gebruik moeilijk te handhaven zou zijn. De Afdeling oordeelt echter dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het bestemmingsplan in de bestemming "Wonen" voorziet, vooral gezien het feit dat de appellant aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij permanente bewoning meer overlast ondervindt.

De Afdeling concludeert dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering en verklaart het beroep gegrond. Het besluit van de raad van de gemeente Enschede wordt vernietigd, en de raad wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant en het griffierecht. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 18 april 2012.

Uitspraak

201107606/1/R1.
Datum uitspraak: 18 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Enschede,
en
de raad van de gemeente Enschede,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest Hengelosestraat 702-704" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 maart 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. E.H.M. Harbers, advocaat te Nijmegen, en de raad, vertegenwoordigd door R.A. Carels en H.M. van der Heijden, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting als partij gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landgoed De Tol B.V., vertegenwoordigd door [directeur].
2. Overwegingen
2.1. Het plangebied omvat het koetshuis op het landgoed De Tol, dat in het buitengebied van de gemeente Enschede ligt. Het plan wijzigt de functie van het koetshuis door hieraan de bestemming "Wonen" en de aanduiding voor een bouwvlak toe te kennen.
2.2. [appellant] betoogt onder meer dat het plan voor het koetshuis ten onrechte voorziet in de bestemming "Wonen". Hierbij voert hij aan dat Landgoed De Tol B.V., aanvrager van de wijziging van het bestemmingsplan, de raad heeft verzocht om medewerking te verlenen aan de verbouwing van het koetshuis tot logeergebouw en niet tot het verbouwen van het koetshuis tot een zelfstandige woning. Permanente bewoning van het koetshuis brengt volgens hem meer overlast met zich in de vorm van onder meer extra vervoersbewegingen en verminderde privacy, aldus [appellant].
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat is gekozen om met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak te voorzien in een zelfstandige woning omdat een maatbestemming voor het beoogde gebruik niet in de plansystematiek past, moeilijk te handhaven is dan wel een bedrijfsmatige exploitatie vereist.
2.4. In de aanvraag staat dat Landgoed De Tol B.V. het gemeentebestuur verzoekt om medewerking te verlenen aan de interne verbouwing van het voormalige koetshuis op Landgoed De Tol tot een gastenverblijf. Hierbij is vermeld dat het koetshuis een gemeentelijk monument is en dat een passende functie bijdraagt aan de instandhouding daarvan.
Ter zitting heeft Landgoed De Tol B.V. toegelicht dat het beoogde gebruik van het koetshuis bestaat uit het bieden van onderdak aan in het bijzonder de kinderen en kleinkinderen van de bewoners van de naast het koetshuis gelegen boerderij wanneer zij op bezoek komen.
2.5. Het plan voorziet in de bestemming "Wonen" en een bouwvlak. Op grond hiervan kan het koetshuis worden verbouwd tot een woning die zelfstandig en permanent bewoond kan worden. Gelet op het door Landgoed De Tol B.V. gevraagde gebruik bestaat evenwel geen behoefte aan zelfstandige en permanente bewoning. Dat het plan toch in een woning voorziet klemt temeer nu [appellant] aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij permanente bewoning van het koetshuis meer overlast ondervindt dan bij niet-permanente bewoning.
Het standpunt van de raad, dat een op het gevraagde gebruik toegespitste bestemmingsregeling moeilijk te handhaven is, vormt op zichzelf geen toereikende motivering om in een woning te voorzien. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het met de handhaving daarvan gediende belang, gelegen in het voorkomen van permanente bewoning, niet wordt gediend met het voorzien in een nieuwe woning, waarbij permanente bewoning bij recht wordt toegestaan.
Voorts is niet in geschil dat de Omgevingsverordening Overijssel 2009 uitsluit dat de functie "recreatiewoning" aan het koetshuis wordt toegekend. Echter, dit laat onverlet dat de raad had kunnen voorzien in een daarvan te onderscheiden maatbestemming voor het beoogde gastenverblijf, bijvoorbeeld door de boerderij en het koetshuis tezamen te bestemmen voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, inclusief de gasten daarvan. Anders dan de raad ter zitting naar voren heeft gebracht sluit de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (hierna: de SVBP) maatbestemmingen niet uit. Reeds hierom kan de SVBP niet met zich brengen dat de raad bij het bestemmen van het gevraagde gebruik niet anders kan dan te voorzien in een woning.
Gelet op het hiervoor overwogene heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom het plan in de bestemming "Wonen" voorziet.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
Gelet op het vorenstaande behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.
2.7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van 17 mei 2011 van de raad van de gemeente Enschede tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest Hengelosestraat 702-704";
III. veroordeelt de raad van de gemeente Enschede tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Enschede aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2012
91-635.