201105425/1/A2.
Datum uitspraak: 25 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Melderslo, gemeente Horst aan de Maas,
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
verweerder.
Bij afzonderlijke besluiten van 20 januari 2011 heeft de minister de aanvragen van [appellante] om subsidie voor plaatsing van isolatieglas afgewezen.
Bij afzonderlijke besluiten van 11 maart 2011 heeft de minister de door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 april 2011, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2012, waar [appellante], in persoon, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J. Weda, werkzaam bij Agentschap NL, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 15.13, gelezen in verbinding met artikel 1.1, van de Wet milieubeheer, kan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, thans: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen activiteiten op het gebied van het milieubeheer subsidie verstrekken.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 1, eerste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling isolatieglas (hierna: de Regeling), verstrekt agentschap SenterNovem, thans: Agentschap NL (hierna: het agentschap), namens de minister op aanvraag aan een eigenaar-bewoner of een vereniging van eigenaars een document, dat de eigenaar-bewoner of vereniging van eigenaars kan inleveren ten behoeve van het verkrijgen van een korting op het leveren en plaatsen van isolatieglas in een woning (hierna: een waardebon).
Ingevolge artikel 5, derde lid, verliest een waardebon zijn geldigheid, indien het isolatieglas niet binnen vier maanden na de datum van verstrekking van die bon is geplaatst.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de aanvraag om subsidieverstrekking binnen vier maanden na de datum waarop de plaatsing van het isolatieglas is voltooid, door de glaszetter ingediend bij het agentschap.
2.2. De minister heeft de subsidieaanvragen van [appellante] afgewezen, omdat de waardebonnen gezien de in de artikelen 5 en 7 van de Regeling genoemde termijnen te laat zijn ingediend.
2.3. Niet in geschil is dat [appellante] de waardebonnen na het verstrijken van de termijnen heeft ingediend.
2.4. [appellante] betoogt dat de minister ten onrechte heeft vastgehouden aan de in de artikelen 5 en 7 van de Regeling genoemde termijnen. Zij voert aan dat zij de waardebonnen buiten haar schuld te laat heeft ingediend, omdat de gegevens die zij nodig had voor de aanvragen als gevolg van een computercrash verloren zijn gegaan.
2.4.1. Het betoog faalt. [appellante] is zelf verantwoordelijk voor de correcte en tijdige indiening van de aanvragen. De door haar in dit verband naar voren gebrachte computercrash maakt dit niet anders. Hierbij is van belang dat deze computercrash heeft plaatsgevonden op 9 december 2010 en [appellante] eerst op 3 januari 2011 beide waardebonnen heeft ingediend, terwijl deze uiterlijk voor 16 december 2010 respectievelijk 24 december 2010 hadden moeten worden ingediend. [appellante] heeft de mogelijkheid gehad de waardebonnen op een andere wijze in te dienen, doch die mogelijkheid niet benut. De termijnoverschrijding dient daarom voor risico en rekening van [appellante] te blijven. De minister heeft de aanvragen om subsidieverstrekking dan ook terecht afgewezen.
Dat het geld voor de desbetreffende waardebonnen is gereserveerd doet hieraan niet af. In de toelichting op de Regeling wordt opgemerkt dat voor zover er vrijval plaatsvindt wegens het niet benutten van verstrekte waardebonnen zolang het plafond voor het aanvragen en verstrekken van waardebonnen niet is bereikt, deze vrijval terugvloeit in het budget dat beschikbaar is voor het verstrekken van waardebonnen.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012