ECLI:NL:RVS:2012:BW4363
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- R. van der Spoel
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inbewaringstelling van asielzoeker door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel
In deze zaak heeft de Raad van State op 25 april 2012 uitspraak gedaan over de inbewaringstelling van een vreemdeling die asiel had aangevraagd. De vreemdeling was op 24 februari 2012 aangehouden en had tijdens zijn aanhouding kenbaar gemaakt dat hij asiel wilde aanvragen. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel had echter besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er aanwijzingen waren dat hij zich aan zijn uitzetting zou onttrekken. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen deze inbewaringstelling ongegrond verklaard, maar de vreemdeling ging in hoger beroep.
De Raad van State oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom de belangen van de bewaring zwaarder wogen dan het belang van de vreemdeling bij invrijheidstelling. De minister had niet adequaat gereageerd op de wens van de vreemdeling om asiel aan te vragen en had geen concrete afweging gemaakt in relatie tot de asielaanvraag. De Raad van State concludeerde dat de maatregel van inbewaringstelling onrechtmatig was, omdat de vreemdeling rechtmatig verblijf had verkregen op het moment van zijn aanhouding. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond, waardoor de inbewaringstelling werd opgeheven. Tevens werd de minister veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan de vreemdeling.