ECLI:NL:RVS:2012:BW4491

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202721/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • N.D.T. Pieters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor woning in Haaksbergen

Op 28 september 2010 verleende het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen aan [vergunninghouder] een bouwvergunning voor het oprichten van een woning met berging op het perceel [locatie] te Haaksbergen, onder vrijstelling van het bestemmingsplan. [Wederpartij] maakte bezwaar tegen dit besluit, dat op 22 februari 2011 ongegrond werd verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Almelo, die op 8 februari 2012 het bezwaar gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde. Het college ging in hoger beroep en verzocht de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter behandelde het verzoek op 12 april 2012. Het college, vertegenwoordigd door mr. drs. Hartman, G.E.M. Willemsen en R. ter Horst, en [wederpartij], bijgestaan door J.P.E. Baakman, waren aanwezig. Tevens was [vergunninghouder] gehoord. De voorzitter overwoog dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen verdere strekking had dan het verzoek om het college in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep niet te verplichten een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De voorzitter concludeerde dat de aangevallen uitspraak niet zonder meer verplichtte tot het nemen van een projectbesluit of een wijziging van het bestemmingsplan.

Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het college werd wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [wederpartij], die op € 437,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 23 april 2012.

Uitspraak

201202721/2/A1.
Datum uitspraak: 23 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 februari 2012 in zaak nr. 11/187 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Haaksbergen
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2010 heeft het college aan [vergunninghouder] onder vrijstelling van het bestemmingsplan bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woning met berging op het perceel [locatie] te Haaksbergen.
Bij besluit van 22 februari 2011 heeft het het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 februari 2012, verzonden op de volgende dag, heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 maart 2012, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft het de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 april 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. drs. Hartman, G.E.M. Willemsen en R. ter Horst, allen werkzaam in dienst van de gemeente, en [wederpartij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door J.P.E. Baakman, zijn verschenen. Tevens is daar [vergunninghouder] gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak, voor zover daaruit volgt dat het een nieuw besluit op bezwaar neemt.
2.2. Hetgeen het college heeft gesteld, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het opnieuw beslissen op het bezwaarschrift van [wederpartij] zodanige verstrekkende gevolgen heeft, dat de verzochte voorlopige voorziening daarom moet worden getroffen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de aangevallen uitspraak, anders dan het college stelt, het naar voorlopig oordeel niet zonder meer verplicht tot het nemen van een projectbesluit, dan wel een partiële wijziging van het bestemmingsplan. Nu het in het belang van een efficiënte en finale geschillenbeslechting is dat de aangevallen uitspraak en het nieuw te nemen besluit op bezwaar tezamen in de bodemprocedure kunnen worden beoordeeld, bestaat geen aanleiding voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe zal worden afgewezen.
2.3. Het college dient ten aanzien van [wederpartij] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak samenhangt met die met nr.
201202728/2/A1en het bedrag dat voor de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand dient te worden vergoed, in verband daarmee gelijkelijk over deze zaken zal worden verdeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2012
473.