ECLI:NL:RVS:2012:BW4492

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202728/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • N.D.T. Pieters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor schuur/berging te Haaksbergen

Op 8 februari 2011 verleende het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen een bouwvergunning voor het oprichten van een schuur/berging op een perceel in Haaksbergen. Deze vergunning werd aangevochten door [wederpartij], die bezwaar maakte tegen het besluit. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond op 10 mei 2011. De rechtbank Almelo oordeelde echter op 8 februari 2012 dat het beroep van [wederpartij] gegrond was en vernietigde de vergunning. Hierop stelde het college hoger beroep in bij de Raad van State en vroeg om een voorlopige voorziening.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelde het verzoek op 12 april 2012. Het college werd vertegenwoordigd door mr. drs. Hartman, G.E.M. Willemsen en R. ter Horst, terwijl [wederpartij] werd bijgestaan door J.P.E. Baakman. Tijdens de zitting werd het verzoek om een voorlopige voorziening besproken, waarbij het college vroeg om uitstel van de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, zodat zij geen nieuw besluit op bezwaar hoefden te nemen totdat het hoger beroep was behandeld.

De voorzitter oordeelde dat er geen aanleiding was om de verzochte voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen. Daarnaast werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan [wederpartij], die op € 437,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 april 2012.

Uitspraak

201202728/2/A1.
Datum uitspraak: 23 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 februari 2012 in zaak nr. 11/494 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Haaksbergen
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 februari 2011 heeft het college aan [vergunninghoudster] bouwvergunning verleend voor het oprichten van een schuur/berging op het perceel [locatie] te Haaksbergen.
Bij besluit van 10 mei 2011 heeft het het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 februari 2012, verzonden op de volgende dag, heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 maart 2012, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft het de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 april 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. drs. Hartman, G.E.M. Willemsen en R. ter Horst, allen werkzaam in dienst van de gemeente, en [wederpartij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door J.P.E. Baakman, zijn verschenen. Tevens is daar Landbouwbedrijf [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak, voor zover daaruit volgt dat het een nieuw besluit op bezwaar neemt.
Dit verzoek hangt samen met dat in zaak nr.
201202721/2/A1. Zoals de Afdeling in de uitspraak in die zaak heeft overwogen, wordt in hetgeen door het college is gesteld geen aanleiding gezien de verzochte voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek zal worden afgewezen.
2.2. Het college dient ten aanzien van [wederpartij] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak samenhangt met zaak nr.
201202721/2/A1en het bedrag dat voor de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand dient te worden vergoed, in verband daarmee gelijkelijk over deze zaken zal worden verdeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2012
473.