ECLI:NL:RVS:2012:BW4494

Raad van State

Datum uitspraak
24 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201911/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • L. Brand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan uitbreiding begraafplaats in Dussen

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 april 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een inwoner van Dussen, die zich verzet tegen het bestemmingsplan 'Uitbreiding begraafplaats Binnen', dat op 20 december 2011 door de raad van de gemeente Werkendam was vastgesteld. De verzoeker heeft op 21 februari 2012 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van de uitbreiding te voorkomen.

Tijdens de zitting op 12 april 2012, waar de verzoeker werd bijgestaan door mr. G.G. Kranendonk van ARAG Rechtsbijstand, en de raad werd vertegenwoordigd door mr. H.H. Harberink, werd het verzoek besproken. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De raad heeft aangegeven dat er geen uitvoering aan het plan zal worden gegeven totdat er een uitspraak in de bodemzaak is gedaan. Dit betekent dat er geen onomkeerbare situaties zullen ontstaan in het plangebied.

Gezien deze omstandigheden heeft de voorzitter geconcludeerd dat de verzoeker geen spoedseisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom is het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201201911/2/R3.
Datum uitspraak: 24 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Dussen, gemeente Werkendam,
en
de raad van de gemeente Werkendam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Uitbreiding begraafplaats Binnen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 februari 2012, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 april 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. G.G. Kranendonk, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.H. Harberink, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de uitbreiding van een begraafplaats aan de Binnen te Dussen.
2.3. [verzoeker] kan zich niet verenigen met de uitbreiding van de begraafplaats. Hij heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen, teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen.
2.4. Ter zitting heeft de raad uiteengezet dat niet met de uitvoering van het plan zal worden gestart totdat uitspraak is gedaan in de bodemzaak. Op de bestaande begraafplaats is nog voldoende ruimte om tot die tijd in de behoefte te kunnen voorzien. Evenmin zal worden begonnen met het verrichten van voorbereidende werkzaamheden, aldus de raad. Gelet hierop gaat de voorzitter ervan uit dat totdat uitspraak is gedaan in de bodemzaak binnen het plangebied geen activiteiten zullen worden verricht die tot een onomkeerbare situatie zullen leiden. Onder deze omstandigheden heeft [verzoeker] geen spoedseisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Brand, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Brand
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2012
575.