ECLI:NL:RVS:2012:BW4495

Raad van State

Datum uitspraak
24 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202367/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • L. Brand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'Ontsluitingsweg villapark De Rijp'

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 april 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een inwoner van Oost-Graftdijk, die zich niet kon verenigen met het bestemmingsplan 'Ontsluitingsweg villapark De Rijp', vastgesteld door de raad van de gemeente Graft-De Rijp op 10 januari 2012. De inwoner heeft op 6 maart 2012 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 april 2012, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.T. Eyck van Heslinga. De raad van de gemeente was vertegenwoordigd door P.J. Zwitselaar en C. Bustra. Tijdens de zitting heeft de raad aangegeven dat er niet zal worden gestart met de aanleg van de ontsluitingsweg totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Dit heeft de voorzitter doen besluiten dat er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten zijn van de inwerkingtreding van het plan.

De voorzitter heeft geconcludeerd dat de verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de raad heeft toegezegd dat hij de verzoeker zal informeren als er toch met de werkzaamheden wordt gestart. Daarom heeft de voorzitter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 april 2012.

Uitspraak

201202367/2/R1.
Datum uitspraak: 24 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Oost-Graftdijk, gemeente Graft-De Rijp,
en
de raad van de gemeente Graft-De Rijp,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Ontsluitingsweg villapark De Rijp" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 maart 2012, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 maart 2012, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 april 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. L.T. Eyck van Heslinga, advocaat te Alkmaar, en de raad, vertegenwoordigd door P.J. Zwitselaar en C. Bustra, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een ontsluitingsweg voor het recreatiepark De Rijp.
2.3. [verzoeker] kan zich niet verenigen met het plan. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen heeft hij verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Ter zitting heeft de raad uiteengezet dat niet zal worden gestart met de aanleg van de ontsluitingsweg totdat uitspraak is gedaan in de bodemzaak. De eigendom van de gronden binnen het plangebied zal pas worden overgedragen aan de initiatiefnemer wanneer het plan in rechte onaantastbaar is geworden, aldus de raad. Onder voornoemde omstandigheden gaat de voorzitter ervan uit dat inwerkingtreding van het plan niet zal leiden tot onomkeerbare gevolgen. Gelet op het vorenstaande heeft [verzoeker] geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Overigens heeft de raad ter zitting toegezegd dat indien toch zal worden gestart met werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van het plan dit onverwijld aan [verzoeker] zal worden medegedeeld.
2.5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Brand, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Brand
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2012
575.