ECLI:NL:RVS:2012:BW4503

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201930/2/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van een revisievergunning voor een biologisch dynamische geitenhouderij

Op 24 januari 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende een revisievergunning verleend aan [vergunninghoudster] voor een biologisch dynamische geitenhouderij met kaasmakerij en landbouwbedrijf, gelegen op het perceel [locatie 1] te Heeze. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] op 21 februari 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 12 april 2012 ter zitting behandeld, waar zowel [verzoeker] als het college vertegenwoordigd waren. [vergunninghoudster] was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum. Na schorsing van de zitting is [verzoeker] niet opnieuw verschenen.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Belanghebbenden bij de vergunning zijn onder andere eigenaren en bewoners van percelen die milieugevolgen kunnen ondervinden. [verzoeker] woont op een afstand van één tot twee kilometer van de inrichting en het is niet aannemelijk dat hij ter plaatse milieugevolgen kan ondervinden. Ook is niet aangetoond dat hij gronden in de directe omgeving heeft die hem in staat stellen om milieugevolgen te ervaren. Daarom is de verwachting dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het besluit tot verlening van de revisievergunning.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 25 april 2012 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201201930/2/A4.
Datum uitspraak: 25 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Heeze, gemeente Heeze-Leende,
en
het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 januari 2012 heeft het college aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een biologisch dynamische geitenhouderij met kaasmakerij en landbouwbedrijf gelegen op het perceel [locatie 1] te Heeze.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 februari 2012, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 april 2012, waar [verzoeker] en het college, vertegenwoordigd door M.L. Hendrikx, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum, gehoord. Nadat de zitting was geschorst en vervolgens heropend, is [verzoeker] niet opnieuw verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Wanneer krachtens de Wet milieubeheer een vergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van het in werking zijn van de inrichting kunnen worden ondervonden, belanghebbenden.
2.3. Uit de stukken blijkt dat [verzoeker] woont op het perceel [locatie 2] te Heeze. Dit is op een afstand van één tot twee kilometer van de inrichting waarop de revisievergunning betrekking heeft. Gelet op deze afstand is niet aannemelijk dat [verzoeker] ter plaatse van zijn woning milieugevolgen van de inrichting kan ondervinden en derhalve belanghebbende bij het bestreden besluit is. Voorts is niet aannemelijk gemaakt dat [verzoeker] gronden in eigendom heeft of huurt in de directe omgeving van de inrichting tengevolge waarvan hij milieugevolgen van het in werking zijn van de inrichting kan ondervinden. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding voor de verwachting dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het besluit tot verlening van de revisievergunning.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. Heijninck, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Heijninck
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012
552.