ECLI:NL:RVS:2012:BW4508
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- M.A. Graaff-Haasnoot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bouwvergunning voor berging/opslag in Scherpenzeel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 17 juni 2011 het beroep van [appellante] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel, die op 19 oktober 2009 een reguliere bouwvergunning verleende voor het plaatsen van een berging/opslag op het perceel [locatie] te Scherpenzeel. De rechtbank had eerder het bezwaar van [appellante] tegen deze vergunning ongegrond verklaard.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 12 april 2012, waarbij [appellante] werd vertegenwoordigd door B. Lowijs, en het college door E. Hassink en ing. T.F.A. Luttikhold. Tijdens de zitting werd ook [vergunninghouder] gehoord. [appellante] betoogde dat de rechtbank had miskend dat de melding die door het college was geaccepteerd, niet voldeed aan de eisen van artikel 8.19 van de Wet milieubeheer, maar aan artikel 7 van het Besluit landbouw milieubeheer. De Raad van State oordeelde echter dat, indien het een melding betreft zoals bedoeld in artikel 7 van het Besluit, de aanhoudingsplicht van artikel 52 van de Woningwet niet van toepassing is.
De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zij het met verbetering van de gronden. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 mei 2012.