201109368/1/R1.
Datum uitspraak: 2 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Supermarkt Elandsgracht B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Elandsgracht Holding B.V., beide gevestigd te Amsterdam,
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum,
verweerder.
Bij besluit van 12 juli 2011 heeft het dagelijks bestuur het wijzigingsplan "Wijzigingsplan 2e wijziging bestemmingsplan Jordaan 1999" (hierna:
het wijzigingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 augustus 2011, en Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 september 2011, beroep ingesteld.
[appellant sub 1], en Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding hebben nadere stukken ingediend.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 maart 2012, waar Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding, vertegenwoordigd door F. Lindeman, bijgestaan door mr. H. Doornhof, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.P. Peters, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Osira Amstelring Vastgoed & Projectontwikkeling, vertegenwoordigd door P.H.F.M. Moeskops, J.C.M. van der Meer en A.F. Schievink, als partij gehoord.
2.1. Het wijzigingsplan is gebaseerd op de artikelen 3, zesde lid, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Jordaan 1999" en 5, vijfde lid, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Eerste herziening Jordaan 1999" en voorziet in de wijziging van de bestemmingen "Gemengd" en "Tuinen en erven" ten behoeve van parkeervoorzieningen en/of fietsenstallingen, te realiseren op het niveau van de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag. Met het wijzigingsplan wordt beoogd een inpandige garage voor 179 auto's en een inpandige fietsenstalling van 236 m² te realiseren op het perceel Nieuwe Passeerdersstraat 2 te Amsterdam. De garage is bestemd voor bewoners en gebruikers van het op dat perceel te realiseren woonzorgcentrum Bernardus.
Het beroep van [appellant sub 1]
2.2. Het dagelijks bestuur heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellant sub 1] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit omdat haar woning op ruime afstand van het plangebied is gelegen en er geen rechtstreeks zicht bestaat op het plangebied. [appellant sub 1] heeft volgens het dagelijks bestuur geen rechtstreeks verband aannemelijk gemaakt tussen haar belang en het bestreden besluit.
2.2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), voor zover hier van belang, kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent wijziging van een bestemmingsplan overeenkomstig artikel 3.6, eerste lid, van de Wro.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.2. [appellant sub 1] woont aan de [locatie] op een afstand van ongeveer 987 m van het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die met het door haar bestreden wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Voorts heeft [appellant sub 1] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van haar rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. De omstandigheden dat [appellant sub 1] als buurtbewoonster in de toekomst wellicht is aangewezen op de verzorgingsfunctie van het thans op het perceel Nieuwe Passeerdersstraat 2 gevestigde verzorgingscentrum Bernardus (hierna: het Bernardus) waar zij in het verleden al eens opgenomen is geweest voor revalidatie en dat [appellant sub 1] van de directie van het verzorgingscentrum een terugkeergarantie heeft gekregen die niet zou kunnen worden nagekomen wanneer op de plek van het Bernardus 70% dure levensloopappartementen worden gerealiseerd en 30% woonruimte voor zware zorgbehoevenden, zijn onvoldoende om aan te nemen dat [appellant sub 1] een voldoende concreet belang heeft dat rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. Het besluit betreft immers uitsluitend het mogelijk maken van een parkeergarage en fietsenstalling en niet de nieuwbouw van het Bernardus. Voorts ziet de terugkeergarantie op een rechtsbetrekking tussen [appellant sub 1] en het Bernardus. Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 1] dat zij reeds sinds lange tijd werkzaam is in het huidige te slopen woonzorgcentrum Bernardus, wordt overwogen dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij door het bestreden besluit haar functie zal verliezen.
De conclusie is dat [appellant sub 1] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, geen beroep kan instellen.
2.2.3. Het beroep van [appellant sub 1] is niet-ontvankelijk.
Het beroep van Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding
2.3. Het dagelijks bestuur heeft zich op het standpunt gesteld dat Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit vanwege het ontbreken van zicht op de locatie waarop het wijzigingsplan ziet, alsmede vanwege het feit dat de ruimtelijke uitstraling van het wijzigingsplan niet of nauwelijks effect heeft ter hoogte van het vestigingsadres van Supermarkt Elandsgracht aan de Elandsgracht 13a.
2.3.1. Zoals hiervoor in 2.2.1. is overwogen, kan een belanghebbende ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wro, voor zover hier van belang, bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent wijziging van een bestemmingsplan overeenkomstig artikel 3.6, eerste lid, van de Wro.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3.2. Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding zijn exploitanten van de Albert Heijn supermarkt gevestigd aan de Elandsgracht 13a, gelegen op een afstand van ongeveer 345 m van het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die met het door hen bestreden wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Volgens Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding schept het wijzigingsplan met de ruime parkeervoorzieningen een randvoorwaarde voor de vestiging van een nieuwe supermarkt en andere winkels in het beoogde nieuwe Bernardus, hetgeen voor hen concurrentie in hetzelfde marktsegment betekent. Hiermee hebben zij evenwel geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks de hiervoor bedoelde afstand een objectief en persoonlijk belang van hen rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt.
Het wijzigingsplan maakt de bouw van een ondergrondse parkeervoorziening en fietsenstalling mogelijk, bedoeld voor de bewoners en gebruikers van het gebouw van woonzorgcentrum Bernardus. De bevoegdheid voor het dagelijks bestuur om vrijstelling te verlenen voor een winkel met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 150 m² is niet gebaseerd op het wijzigingsplan, maar op artikel 3, tweede lid, onder c, van het bestemmingsplan "Jordaan 1999", waarin, voor zover thans van belang, is opgenomen dat het bedrijfsvloeroppervlak van winkels niet meer mag bedragen dan 150 m² per vestiging en met vrijstelling maximaal 300 m² per vestiging. In voormeld artikel is niet de voorwaarde gesteld dat uitsluitend vrijstelling kan worden verleend indien in voldoende parkeervoorzieningen wordt voorzien. Het bestemmingsplan sluit niet uit dat op andere wijze dan met parkeervoorzieningen zoals in het wijzigingsplan opgenomen, in de parkeerbehoefte van een supermarkt kan worden voorzien. Daarmee vormen de in het wijzigingsplan opgenomen parkeervoorzieningen, anders dan Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding betogen, geen voorwaarde voor de vestiging van een nieuwe supermarkt en andere winkels in het beoogde nieuwe Bernardus en wordt zodanige vestiging niet eerst door het wijzigingsplan mogelijk gemaakt.
Er is gezien het vorenstaande geen sprake van een belang als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb.
2.3.3. Het beroep van Supermarkt Elandsgracht en Elandsgracht Holding is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. F.C.M.A. Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Bechinka
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2012