ECLI:NL:RVS:2012:BW4532

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108665/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • G.J. Deen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bouwvergunning voor woninguitbreiding in Voorburg

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] en anderen tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 juni 2011. De rechtbank had het beroep van [appellant] en anderen ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg op 15 september 2010 een bouwvergunning had verleend voor het vergroten van een woning door middel van een uitbouw op de eerste etage. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] en anderen tegen deze vergunning op 5 januari 2011 ongegrond. De zaak kwam uiteindelijk bij de Raad van State, waar op 27 maart 2012 een zitting plaatsvond. Tijdens deze zitting werd het bouwplan besproken, dat voorziet in een opbouw op het dak van de garage van de woning, gelegen op een perceel in Voorburg. Het college had eerder al vrijstelling en bouwvergunning verleend voor een project van 32 woningen, waar deze woning deel van uitmaakt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan "Sytwende", dat de bestemming "Woondoeleinden -W-" heeft. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de voorziene uitbouw niet in strijd is met het bestemmingsplan, ondanks de bezwaren van [appellant] en anderen dat de uitbouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak is geprojecteerd. De rechtbank had geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de door het college overgelegde footprint van het oorspronkelijke project. Het hoger beroep van [appellant] en anderen werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.

Uitspraak

201108665/1/A1.
Datum uitspraak: 2 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, allen wonend te Voorburg,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 juni 2011 in zaak nr. 11/1617 in het geding tussen:
[appellant] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2010 heeft het college aan [vergunninghouder] bouwvergunning eerste fase verleend voor het vergroten van de woning door middel van een uitbouw op de eerste etage op het perceel [locatie] te Voorburg.
Bij besluit van 5 januari 2011 heeft het college het door [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 juni 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 31 augustus 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 maart 2012, waar van de zijde van [appellant] en anderen [gemachtigden], bijgestaan door mr. K. de Wit, en het college, vertegenwoordigd door mr. H. Wijten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder] gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in uitbreiding van de woning door het realiseren van een opbouw op het dak van de garage. De woning maakt deel uit van een project, bestaande uit 32 woningen, waarvoor het college bij besluit van 20 november 2007 vrijstelling en bouwvergunning heeft verleend.
2.2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Sytwende" rust op het perceel de bestemming "Woondoeleinden -W-".
Ingevolge artikel 4, vierde lid, onder a, van de planvoorschriften, voor zover hier van belang, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken.
Ingevolge het vierde lid, onder b, mag de goothoogte dan wel hoogte niet meer bedragen dan op de kaart met de aanduiding "maximumgoothoogte" respectievelijk "maximumhoogte" is aangegeven. Volgens de aanduiding op de kaart is de maximaal toegestane hoogte 6 m.
2.3. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en het college een ontheffingsprocedure had behoren op te starten. Hiertoe hebben zij aangevoerd dat de voorziene uitbouw op de eerste verdieping gedeeltelijk buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak is geprojecteerd.
2.3.1. Dit betoog faalt. Het college heeft zich aan de hand van de door hem overgelegde doorzichtige kopie van het oorspronkelijke project, de zogeheten footprint, op het standpunt gesteld dat het deel van de woning waarop de opbouw is voorzien binnen het op de plankaart opgenomen bouwvlak is gelegen en dat het bouwplan derhalve in overeenstemming met het bestemmingsplan is. In hoger beroep hebben [appellant] en anderen de correctheid van deze footprint gemotiveerd betwist aan de hand van een door hen overgelegde en ter zitting toegelichte luchtfoto en tekeningen, waaruit volgens hen is op te maken dat het desbetreffende deel van het bouwplan buiten het bouwvlak van de bestemming "Woondoeleinden" is gelegen. [appellant] en anderen hebben hun betoog niet geadstrueerd met behulp van een deskundigenrapport. Nu bovendien niet vast staat dat op basis van een luchtfoto een nauwkeurige meting is verricht, heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de door het college overgelegde footprint, die is vastgesteld op basis van enkele referentiepunten buiten het plangebied.
Voor zover [appellant] en anderen hebben bedoeld te betogen dat de woning in afwijking van de destijds verleende bouwvergunning is gebouwd, wordt overwogen dat dit in deze procedure geen rol kan spelen. [appellant] en anderen kunnen zo nodig een verzoek om handhaving bij het college indienen. Nu binnen het bouwvlak een bouwhoogte van 6 m is toegestaan, heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de voorziene uitbreiding van de woning in strijd is met het bestemmingsplan. Het betoog faalt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Deen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2012
604.