ECLI:NL:RVS:2012:BW4555

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109952/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A.J. Kuipers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan wijziging Hengelo Dorp en de gevolgen voor wooneenheden

Op 2 mei 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Hengelo Dorp". Dit bestemmingsplan was op 30 juni 2011 door de raad van de gemeente Bronckhorst gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, een inwoner van Hengelo, beroep ingesteld. De appellant betoogde dat de toevoeging van dertien wooneenheden in het plandeel met de bestemming "Centrum" aan de Raadhuisstraat 12-14 niet in overeenstemming was met de systematiek van het bestemmingsplan en dat er geen behoefte was aan deze wooneenheden. Tevens vreesde hij voor een onevenredige aantasting van zijn woongenot, privacy en een waardedaling van zijn woning.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 10 april 2012, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat en de raad door ambtenaren van de gemeente. De Afdeling overwoog dat het bestemmingsplan een actueel juridisch-planologisch kader biedt en hoofdzakelijk een consoliderend karakter heeft. De raad heeft voldoende onderbouwd dat er behoefte is aan de dertien wooneenheden, ondanks de afnemende woningbehoefte in de regio. De Afdeling oordeelde dat de vrees van de appellant voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat niet aannemelijk was gemaakt en dat de raad in redelijkheid kon besluiten dat het plan niet zou leiden tot onaanvaardbare parkeeroverlast.

De Afdeling concludeerde dat de belangen van de appellant niet zwaarder wogen dan de belangen die met de realisering van het bestemmingsplan gemoeid zijn. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de bevoegdheid van de gemeente om het bestemmingsplan te wijzigen en de noodzaak om woningbouw te faciliteren, zelfs in een krimpsituatie.

Uitspraak

201109952/1/R2.
Datum uitspraak: 2 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), allen wonend te Hengelo, gemeente Bronckhorst,
en
de raad van de gemeente Bronckhorst,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Hengelo Dorp" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 september 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brieven van 3 oktober 2011 en 7 oktober 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 april 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door G.H. Knoef-Vruggink en P.F.J. Roes, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door ing. F. Kock en W.A. van den Top, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] heeft de beroepsgrond dat het mogelijk maken van dertien wooneenheden zich niet verhoudt tot de systematiek van het plan ter zitting ingetrokken.
2.2. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor het dorp Hengelo en heeft hoofdzakelijk een consoliderend karakter.
2.3. [appellant] heeft bezwaar tegen de mogelijkheid die het plan biedt om ter plaatse van het plandeel met de bestemming "Centrum" voor Raadhuisstraat 12-14 maximaal dertien wooneenheden te realiseren. Hij voert hiertoe allereerst aan dat geen behoefte bestaat aan de dertien wooneenheden. Verder vreest [appellant] voor een onevenredige aantasting van zijn woongenot en zijn privacy. Hij betoogt dat het plan zal leiden tot onevenredige parkeeroverlast, nu in de omgeving reeds een tekort aan parkeerplaatsen bestaat. Tot slot vreest [appellant] voor een waardedaling van de woningen van [appellant] en anderen.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat de behoefte aan de in het plan voorziene dertien wooneenheden ter plaatse van Raadhuisstraat 12-14 voldoende is onderbouwd. Voorts bestaat volgens de raad geen aanleiding voor de vrees van [appellant] dat het plan leidt tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Daarbij wijst de raad erop dat het vorige plan ook voorzag in de mogelijkheid om op het perceel Raadhuisstraat 12-14 wooneenheden te realiseren. Voorts heeft de raad ter zitting gesteld dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare parkeeroverlast.
2.5. Het plandeel voor het perceel Raadhuisstraat 12-14 had in het vorige plan "Hengelo Kom 1983" de bestemming "Centrumbebouwing II".
Ingevolge artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, aanhef en ten eerste, van de voorschriften van dat plan, voor zover van belang, is de op de kaart voor "Centrumbebouwing" in bestemmingsvlak II aangewezen grond bestemd voor bewoning.
Ingevolge het derde lid, aanhef en onder e, voor zover van belang, mogen in bestemmingsvlak II uitsluitend gebouwen ten dienste van de doeleinden als bepaald in het eerste lid, sub b, van dit artikel, worden gebouwd, indien wordt voldaan aan de eis dat de hoogte ten hoogste 11 m bedraagt.
2.6. Ten aanzien van de behoefte aan de dertien voorziene wooneenheden heeft de raad uiteengezet dat zeven gemeenten in de Achterhoek in januari 2011 met het oog op de afnemende behoefte aan woningen een regionale woonvisie hebben vastgesteld, waarin de woningbehoefte van Bronckhorst is bijgesteld naar 385 woningen. De raad heeft ter zitting nader toegelicht dat de woningbehoefte voor de kernen Hengelo en Vorden is verlaagd naar 39 woningen. De voorziene dertien wooneenheden passen binnen dit verlaagde woningbouwcontingent, aldus de raad. Voorts is ter zitting gebleken dat de voorziene wooneenheden geschikt zijn voor een brede doelgroep, te weten zowel voor senioren als voor starters.
Gelet op het vorenstaande overweegt de Afdeling dat het standpunt van de raad dat ondanks de krimpsituatie niettemin behoefte bestaat aan de dertien wooneenheden niet onredelijk is.
2.7. Wat betreft de vrees van [appellant] voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat overweegt de Afdeling dat hoewel niet is uitgesloten dat het plan voor [appellant] leidt tot enig verlies aan privacy hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het plan leidt tot een onevenredige aantasting van zijn privacy. Evenmin bestaat aanleiding voor het oordeel dat het plan leidt tot een onevenredig verlies aan uitzicht, nu ingevolge artikel 12, lid 3, aanhef en onder e, van de planvoorschriften in samenhang bezien met de plankaart van het vorige plan op het plandeel voor het perceel Raadhuisstraat 12-14 op grond van het vorige plan eveneens woningbouw met een maximale bouwhoogte van 11 m mogelijk werd gemaakt.
Tevens is uit de stukken gebleken dat op grond van het vorige plan bij besluit van 28 februari 2011 een omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van een winkelruimte en dertien appartementen op het desbetreffende perceel. Hoewel ten tijde van de vaststelling van het plan tegen deze omgevingsvergunning rechtsmiddelen openstonden, ziet de Afdeling gelet op het vorenstaande in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in zoverre niet in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan de gevestigde rechten en belangen van de eigenaren van Raadhuisstraat 12-14 dan aan het belang van [appellant].
2.8. Voorts acht de Afdeling het standpunt van de raad ter zitting dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare parkeeroverlast niet onredelijk. Hiertoe wordt overwogen dat uit de stukken is gebleken dat op het eigen terrein dertien parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan staat hieraan niet in de weg. De resterende door het plan gegenereerde parkeerbehoefte kan volgens de raad worden opgevangen in de openbare ruimte. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hiervoor onvoldoende parkeergelegenheid in de omgeving aanwezig is.
2.9. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woningen van [appellant] en anderen betreft, bestaat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
2.10. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel met de bestemming "Centrum" voor het perceel Raadhuisstraat 12-14 strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Kuipers
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2012
271-683.