ECLI:NL:RVS:2012:BW5250
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.A. Mondt-Schouten
- A.P. de Rooy
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Aalten
Op 6 september 2011 heeft de raad van de gemeente Aalten het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten, Hoeninkdijk 6-8/Kloosterdijk 13" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Aalten, op 1 november 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellant heeft zijn beroep verder aangevuld op 29 november 2011. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 28 maart 2012 ter zitting heeft behandeld. Tijdens deze zitting was ook een belanghebbende aanwezig, vertegenwoordigd door ing. R.B.M. Aagten.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, een belanghebbende beroep kan instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan. Volgens artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De appellant is eigenaar van een woning op een perceel dat zich op ongeveer 420 meter afstand van de in het bestemmingsplan voorziene co-vergistingsinstallatie bevindt.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat, gezien de afstand en de aanwezige rij bomen en bebouwing, het zicht vanuit de woning van de appellant op de co-vergistingsinstallatie beperkt zal zijn. De Afdeling oordeelt dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang aan te nemen. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zijn belang rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Daarom is de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk is verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.