ECLI:NL:RVS:2012:BW5250

Raad van State

Datum uitspraak
9 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110540/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • A.P. de Rooy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Aalten

Op 6 september 2011 heeft de raad van de gemeente Aalten het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten, Hoeninkdijk 6-8/Kloosterdijk 13" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Aalten, op 1 november 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellant heeft zijn beroep verder aangevuld op 29 november 2011. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 28 maart 2012 ter zitting heeft behandeld. Tijdens deze zitting was ook een belanghebbende aanwezig, vertegenwoordigd door ing. R.B.M. Aagten.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, een belanghebbende beroep kan instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan. Volgens artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De appellant is eigenaar van een woning op een perceel dat zich op ongeveer 420 meter afstand van de in het bestemmingsplan voorziene co-vergistingsinstallatie bevindt.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat, gezien de afstand en de aanwezige rij bomen en bebouwing, het zicht vanuit de woning van de appellant op de co-vergistingsinstallatie beperkt zal zijn. De Afdeling oordeelt dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang aan te nemen. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zijn belang rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Daarom is de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk is verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201110540/1/R2.
Datum uitspraak: 9 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Aalten,
en
de raad van de gemeente Aalten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten, Hoeninkdijk 6-8/Kloosterdijk 13" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 november 2011, beroep ingesteld. [appellant] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 29 november 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2012, waar [belanghebbende], vertegenwoordigd door ing. R.B.M. Aagten, als partij is gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. [appellant] is eigenaar van de woning op het perceel [locatie]. Het door hem ingestelde beroep heeft betrekking op het plan voor zover dat de realisatie van een co-vergistingsinstallatie ten behoeve van het agrarisch bedrijf aan de Hoeninkdijk 6-8/Kloosterdijk 13 mogelijk maakt. Vast is komen te staan dat de afstand van de woning van [appellant] tot de in het plan voorziene co-vergistingsinstallatie ongeveer 420 meter bedraagt. Gezien deze afstand en de tussen de woning en de voorziene co-vergistingsinstallatie aanwezige rij bomen en bebouwing acht de Afdeling het aannemelijk dat het zicht vanuit de woning van [appellant] op de co-vergistingsinstallatie beperkt zal zijn. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op het door [appellant] bestreden plandeel mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft [appellant] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang rechtstreeks door het besluit wordt geraakt.
De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, geen beroep kan instellen.
2.3. Het beroep van [appellant] is derhalve niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. De Rooy
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2012
59-694.