ECLI:NL:RVS:2012:BW5260

Raad van State

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201203692/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • A.M.L. Hanrath
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor praktijkschool in Bladel

Op 4 mei 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoeker, wonend te Bladel, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 22 maart 2012 een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bladel had vernietigd, maar de rechtsgevolgen ervan in stand had gelaten. Dit besluit betrof de omgevingsvergunning voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een praktijkschool op het perceel Lange Trekken 36 te Bladel.

De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 26 april 2012, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.J.H.G.M. Schils. Het college werd vertegenwoordigd door A.J.A. van der Heijden, en de vergunninghouder door W.J.A.M. Broos. Verzoeker stelde dat er grondwerkzaamheden werden verricht ter uitvoering van het bouwplan, en dat hij vreesde voor voldongen feiten die het hoger beroep betekenisloos zouden maken.

De voorzitter overwoog dat genomen besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Hij concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De huidige bedrijfsvoering van verzoeker zou niet worden belemmerd door de realisering van het bouwplan, en er waren geen concrete plannen voor uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. De vergunninghouder had belang bij de realisatie van het bouwplan, en het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing van de voorzitter was dat het verzoek werd afgewezen, en deze uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 mei 2012.

Uitspraak

201203692/2/A1.
Datum uitspraak: 4 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Bladel,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 maart 2012 in de zaken nrs. 12/282 en 12/283 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Bladel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 december 2011 heeft het college aan Praktijkschool Pius X College (hierna: vergunninghouder) omgevingsvergunning verleend voor, voor zover thans van belang, het oprichten van een gebouw ten behoeve van een praktijkschool op het perceel Lange Trekken 36 te Bladel (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 22 maart 2012, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 april 2012, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 april 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. S.J.H.G.M. Schils, advocaat te Rosmalen, en het college, vertegenwoordigd door A.J.A. van der Heijden, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar vergunninghouder, vertegenwoordigd door W.J.A.M. Broos, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [verzoeker] stelt dat ter uitvoering van het bouwplan inmiddels grondwerkzaamheden worden verricht. Zijn verzoek strekt ertoe te voorkomen dat voldongen feiten ontstaan die het hoger beroep betekenisloos maken.
2.2. Genomen besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt ook indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het beroepen besluit heeft vernietigd, doch de rechtsgevolgen ervan in stand heeft gelaten.
Hetgeen [verzoeker] naar voren heeft gebracht, geeft geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans uiteindelijk zal blijken dat geen omgevingsvergunning verleend mocht worden.
Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de huidige bedrijfsvoering van [verzoeker] door realisering van het bouwplan niet wordt belemmerd en voorts niet is gebleken van concrete plannen om de bedrijfsactiviteiten uit te breiden. Voorts zijn de bedrijfsgebouwen gelegen in het buitengebied, waar een voorbereidingsbesluit van kracht is, dat in de weg staat aan uitbreiding of verplaatsing van de stallen in de richting van het perceel.
Vergunninghouder wenst uit een oogpunt van logistiek, verkeersveiligheid en kostenbesparing, alle onderwijs- en sportactiviteiten op één plek onder te brengen. Ter zitting heeft hij meegedeeld dat het gebouw in het centrum van Bladel, waarin de praktijkschool thans is gevestigd, verkocht is en dat, mede gelet op de aansluitend aan de oprichting van de praktijkschool voorziene bouw van een sportzaal, haast is geboden bij realisering van het bouwplan.
2.3. Gelet op het vorenstaande en gezien het belang van vergunninghouder bij het in afwachting van de behandeling van het hoger beroep kunnen benutten van de verleende omgevingsvergunning, rechtvaardigen de door [verzoeker] gestelde belangen het treffen van een voorziening, als door hem verzocht, niet.
2.4. Het verzoek zal worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2012
392.