ECLI:NL:RVS:2012:BW5273

Raad van State

Datum uitspraak
9 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201615/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen en verwijderen van begroeiing te Vught

In deze zaak gaat het om de omgevingsvergunning die op 20 december 2011 is verleend aan Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V. voor het vellen van 22 bomen en het verwijderen van 786 m² begroeiing en struiken te Vught, ten behoeve van de verbreding van de Rijksweg A2 tussen 's-Hertogenbosch en Eindhoven. Tegen deze vergunning hebben [appellant sub 1] en de Stichting Overlast A2 Vught en omstreken op 10 februari 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer, nadat deze eerder door een meervoudige kamer was verwezen.

Tijdens de zitting op 29 maart 2012 zijn de appellanten, vertegenwoordigd door gemachtigden, en de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Vught, vertegenwoordigd door mr. R.P. Randewijk, verschenen. Ook Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V. en de minister van Infrastructuur en Milieu waren vertegenwoordigd. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat [appellant sub 1] geen zicht heeft op de te kappen bomen en dat hij op een afstand van 413 tot 477 meter van deze bomen woont. Hierdoor wordt hij niet als belanghebbende aangemerkt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Stichting heeft ter zitting haar beroepsgrond betreffende de herplantplicht ingetrokken, omdat aan de omgevingsvergunning een voorschrift is verbonden dat herplant dient plaats te vinden indien het project niet gerealiseerd wordt. Aangezien niet is gebleken van schade die voor vergoeding in aanmerking komt, heeft de Stichting geen procesbelang meer bij de beoordeling van haar beroep. De Afdeling heeft uiteindelijk de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201201615/1/R4.
Datum uitspraak: 9 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Vught,
2. de stichting Stichting Overlast A2 Vught en omstreken, gevestigd te Vught,
en
het college van burgemeester en wethouders van Vught,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2011 heeft het college, voor zover hier van belang, aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het vellen van 22 bomen alsmede het verwijderen van 786 m² begroeiing en struiken te Vught ten behoeve van de verbreding van de Rijksweg A2 's-Hertogenbosch-Eindhoven.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en de Stichting bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 10 februari 2012, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 maart 2012, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], de Stichting, vertegenwoordigd door W.J.R.J. Punte en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. R.P. Randewijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting verschenen Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V., vertegenwoordigd door W.H.M. Cornuyt en R. van den Dijssel, en de minister van Infrastructuur en Milieu, vertegenwoordigd door mr. E.C.M. Schippers en mr. R.S.J. Schmull, advocaten te Den Haag, en mr. M.D. van Gils, drs. ing. M.A.W.B. van der Vlies, ing. M. Merks en ir. H.R. Zweers, werkzaam bij het Ministerie.
2. Overwegingen
2.1. De omgevingsvergunning heeft betrekking op het vellen van bomen en het verwijderen van begroeiing en struiken die zich bevinden langs de te verbreden Rijksweg A2 en de Grote Gent te Vught.
2.2. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen
2.3. Om belanghebbende te zijn bij een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden en het verwijderen van begroeiing en struiken dient een appellant een hem persoonlijk aangaand belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. In de regel kan slechts als belanghebbende worden aangemerkt degene die op geringe afstand van de houtopstanden, begroeiing en struiken woont of vanuit zijn woning daarop zicht heeft.
2.4. Niet in geschil is dat [appellant sub 1] geen zicht heeft op de te kappen bomen en de te verwijderen begroeiing en struiken, waar het bestreden besluit betrekking op heeft. Voorts is niet weersproken dat hij op een afstand van ongeveer 413 en 477 meter tot deze te kappen bomen en te verwijderen begroeiing en struiken woont. Deze afstanden zijn naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Gelet hierop wordt [appellant sub 1] niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb aangemerkt.
2.5. Ter zitting is bevestigd dat alle bomen, begroeiing en struiken waarop het bestreden besluit betrekking heeft zijn gekapt en verwijderd. Voorts heeft de Stichting ter zitting de beroepsgrond betreffende de herplantplicht ingetrokken, nadat was vastgesteld dat aan de omgevingsvergunning het voorschrift is verbonden inhoudende dat, indien het project ten behoeve waarvan deze vergunning is verleend niet gerealiseerd wordt, herplant dient plaats te vinden op de plek waar de begroeiing is geveld met gelijkwaardige begroeiing.
2.6. Gelet op het voorgaande en nu niet is gebleken van door de Stichting gestelde geleden schade die voor vergoeding in aanmerking komt, heeft de Stichting geen procesbelang meer bij de beoordeling van haar beroep.
2.7. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2012
378.