ECLI:NL:RVS:2012:BW5275

Raad van State

Datum uitspraak
9 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200669/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor geluidsschermen en grondkeringen bij wegverbreding Rijksweg A2 Den Bosch-Eindhoven

Op 29 december 2011 verleende het college van burgemeester en wethouders van Boxtel een omgevingsvergunning aan Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V. voor het slopen van bestaande geluidsschermen en het bouwen van nieuwe geluidsschermen en grondkeringen in het kader van de wegverbreding van de Rijksweg A2 tussen Den Bosch en Eindhoven, specifiek het trajectdeel Boxtel. Tegen dit besluit hebben [appellant A], [appellant B] en de stichting Stichting A2-Platform Boxtel en Omstreken op 17 januari 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 29 maart 2012, waarbij de appellanten en het college vertegenwoordigd waren. Ook Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V. en de minister van Infrastructuur en Milieu waren aanwezig, vertegenwoordigd door verschillende advocaten en medewerkers. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak vervolgens beoordeeld, waarbij de gronden van de appellanten voornamelijk betrekking hadden op het tracébesluit A2 Den Bosch-Eindhoven.

De Raad van State overwoog dat, op basis van artikel 25c van de Tracéwet, de gronden die door de appellanten zijn aangevoerd niet konden worden meegenomen in de beoordeling van het beroep tegen het voorliggende besluit. Gezien deze overwegingen verklaarde de Raad het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 9 mei 2012.

Uitspraak

201200669/1/R4.
Datum uitspraak: 9 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A], [appellant B], beiden wonend te Boxtel, en de stichting Stichting A2-Platform Boxtel en Omstreken, gevestigd te Boxtel,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Boxtel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 december 2011 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het slopen van bestaande geluidsschermen en het bouwen van nieuwe geluidsschermen en grondkeringen ten behoeve van de wegverbreding van de Rijksweg A2 Den Bosch-Eindhoven (trajectdeel Boxtel).
Tegen dit besluit hebben [appellant A], [appellant B] en de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 januari 2012, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 maart 2012, waar [appellant A], [appellant B] en de stichting, vertegenwoordigd door [appellant A], en het college, vertegenwoordigd door M.W.C. Heesbeen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting verschenen Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V., vertegenwoordigd door W.H.M. Cornuyt en R. van den Dijssel, en de minister van Infrastructuur en Milieu, vertegenwoordigd door mr. E.C.M. Schippers en mr. R.S.J. Schmull, advocaten te Den Haag, en mr. M.D. van Gils, drs. ing. M.A.W.B. van der Vlies, ing. M. Merks en ir. H.R. Zweers, werkzaam bij het Ministerie.
2. Overwegingen
2.1. Het bestreden besluit is voorbereid overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van de Tracéwet.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel bevordert de minister van Infrastructuur en Milieu een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten op aanvragen om vergunningen en van de overige ambtshalve te nemen besluiten met het oog op de uitvoering van een tracébesluit.
Ingevolge artikel 25c kunnen, indien een tegen een in artikel 20, tweede lid, bedoeld besluit beroep kan worden ingesteld, bij dit beroep geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op een tracébesluit waarop dat besluit rust.
2.2. De gronden die [appellant A], [appellant B] en de stichting hebben aangevoerd zijn, zoals ter zitting is gebleken, beperkt tot de gronden die betrekking hebben op het door de minister vastgestelde tracébesluit A2 Den Bosch-Eindhoven. Gelet op artikel 25c van de Tracéwet blijven deze gronden bij de beoordeling van het beroep tegen het thans voorliggende besluit buiten beschouwing.
2.3. Gezien het vorenstaande is het beroep ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2012
378.