ECLI:NL:RVS:2012:BW6333

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108213/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.S.J. Koeman
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Lindeplein en de gebruiksmogelijkheden voor Futuo Piano B.V.

In deze zaak heeft de Raad van State op 23 mei 2012 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Lindeplein" dat op 19 mei 2011 door de raad van de gemeente Oisterwijk is vastgesteld. Futuo Piano B.V., de appellante, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de raad ten onrechte is afgeweken van het ter inzage gelegde ontwerpplan. Futuo Piano stelt dat er in 2007 een vrijstelling is verleend voor de bouw van een bioscoop op het perceel Lindeplein 7-9, maar dat door de vestiging van twee grote bioscopen in Tilburg de ingebruikname van het gebouw als bioscoop niet meer mogelijk was. In overleg met de gemeente is een ontwerpplan opgesteld dat ruime gebruiksmogelijkheden bood, maar de raad heeft deze mogelijkheden in het definitieve plan beperkt, wat volgens Futuo Piano leidt tot een onverkoopbaar gebouw en waardevermindering.

De raad van de gemeente Oisterwijk verdedigt het besluit door te stellen dat het plan aansluit bij de vergunde en gerealiseerde situatie. Er zijn verschillende gebruiksmogelijkheden opgenomen, maar de raad heeft ervoor gekozen om geen verdere uitbreiding van het detailhandelsoppervlak toe te staan, omdat de markt verzadigd is. Ook is er geen ruimte voor een casino, omdat dit een hogere parkeernorm vereist en niet aanvaardbaar wordt geacht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten van Futuo Piano beoordeeld en geconcludeerd dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het bestemmingsplan vast te stellen zoals gedaan. De Afdeling oordeelt dat er geen blijvende rechten aan een bestemmingsplan kunnen worden ontleend en dat de raad beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van bestemmingen en voorschriften.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het beroep van Futuo Piano ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de raad niet in strijd met het recht heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een goede ruimtelijke ordening en de beleidsvrijheid van de gemeente bij het vaststellen van bestemmingsplannen.

Uitspraak

201108213/1/R3.
Datum uitspraak: 23 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Futuo Piano B.V., gevestigd te Oisterwijk,
appellante,
en
de raad van de gemeente Oisterwijk,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Lindeplein" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Futuo Piano bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juli 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2012, waar Futuo Piano, vertegenwoordigd door [directeur], bijgestaan door mr. P.L.J.M. van Dun, advocaat te Tilburg, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.A.F. Beukema-Veldkamp en drs. ir. G. La Rose, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Futuo Piano betoogt dat de raad bij de vaststelling van het plan ten onrechte is afgeweken van het ter inzage gelegde ontwerpplan. Zij heeft hiertoe uiteengezet dat in 2007 een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunning is verleend voor onder meer de bouw van een gebouw op het perceel Lindeplein 7-9 en de inrichting daarvan als bioscoop. Dit gebouw is ook tot stand gekomen, maar nadat zich twee grote bioscopen in Tilburg vestigden heeft zij moeten afzien van de ingebruikname van het gebouw als bioscoop. Hierna is, aldus Futuo Piano, in goed overleg met ambtenaren van de gemeente een ontwerpplan opgesteld met ruime gebruiksmogelijkheden ten behoeve van onder meer wonen, detailhandel, horeca, cultuur en ontspannen. Een en ander kwam ook overeen met de gebruiksmogelijkheden van het vorige bestemmingsplan. Futuo Piano voert aan dat de raad in strijd met de uitkomsten van het gevoerde overleg de mogelijkheid heeft geschrapt om het gebouw te gebruiken ten behoeve van detailhandel. Het gevolg hiervan is volgens Futuo Piano dat het gebouw niet of nauwelijks rendabel geëxploiteerd kan worden, onverkoopbaar is en de waarde ervan is afgenomen. Ook is naar stellen van Futuo Piano ten onrechte geen mogelijkheid in het plan opgenomen om het gebouw als casino te gebruiken.
2.2. De raad stelt zich op het standpunt dat bij het plan is aangesloten bij de vergunde en gerealiseerde situatie. Daarnaast zijn op grond van het plan verschillende vormen van gebruik mogelijk zodat ook een alternatieve invulling van de bioscoopruimte mogelijk is. Bij de eerdere vrijstelling ten behoeve van het gehele complex rondom de bioscoop was al een uitbreiding van het detailhandelsoppervlak met 390 m² mogelijk gemaakt. Aan een verdere uitbreiding van het detailhandelsoppervlak wenst de raad niet mee te werken nu uit de van 2008 daterende "Visie op de detailhandelstructuur" blijkt dat de markt voor detailhandelsvestigingen verzadigd is.
Aan de komst van een casino ter plaatse wenst de raad niet mee te werken nu bij een dergelijke bestemming een hogere parkeernorm hoort en niet elke vorm van een casino ter plaatse aanvaardbaar wordt geacht. Met name voor een speelhal met enkel automaten bestaat geen bestuurlijk draagvlak, aldus de raad.
2.3. Bij het plan is aan het plandeel voor het gebouw van Futuo Piano de bestemming "Centrum" met de nadere aanduiding "cultuur en ontspanning" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, onder 3.1.1 van de planregels, voor zover hier van belang, zijn de voor "Centrum" aangewezen gronden bestemd voor:
a. wonen;
b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond met een gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 1090 m² met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "cultuur en ontspanning";
c. horeca in de categorieën 1 en 2 zoals opgenomen in artikel 1;
d. cultuur en ontspanning, uitsluitend op de begane grond of ondergronds en ter plaatse van de aanduiding "cultuur en ontspanning", met dien verstande dat casino's niet zijn toegestaan.
Ingevolge artikel 1, lid 1.23, wordt onder "cultuur en ontspanning" verstaan het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning waaronder in ieder geval is begrepen: sauna en wellness, een fitnesscentrum, een bowlingcentrum, podiumkunsten en bioscopen, musea, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra alsmede een galerie.
2.3.1. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Mede gelet op de aan de raad toekomende beleidsvrijheid is de wens van de raad om bij de vaststelling van het plan aan te sluiten bij de vergunde situatie niet onredelijk te achten. Gelet op de ter plaatse reeds tot stand gekomen detailhandel en hetgeen uit het distributieplanologisch onderzoek naar voren komt omtrent de beperkte ruimte voor verdere uitbreiding, is ook de weigering van de raad om een groter deel van het complex voor detailhandel te bestemmen niet onredelijk te achten. In het gestelde omtrent de parkeernorm en het gewenste karakter van het complex heeft de raad voorts in redelijkheid aanleiding kunnen vinden om niet bij het plan te voorzien in een casino.
Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de gebruiksmogelijkheden en de waarde van het gebouw betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
Voor zover Futuo Piano heeft beoogd te stellen dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, wordt overwogen dat Futuo Piano niet aannemelijk heeft gemaakt dat door of namens de raad de verwachting is gewekt dat het plan in ruimere gebruiksmogelijkheden voor het gebouw zou voorzien. Dat na overleg met gemeenteambtenaren het ontwerpplan in ruimere gebruiksmogelijkheden voorzag brengt niet met zich dat de raad hier bij de vaststelling van het plan niet van af mag wijken. Zou dit anders zijn, dan zou de terinzagelegging en de mogelijkheid ter zake een zienswijze in te dienen zinledig zijn en zou de raad niet overeenkomstig de hem toekomende beleidsvrijheid kunnen beslissen. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
2.3.2. In hetgeen Futuo Piano heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2012
45.