ECLI:NL:RVS:2012:BW6903
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.J.J. van Buuren
- L.E.E. Konings
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Alde Steeg te Beuningen
Op 7 februari 2012 heeft de raad van de gemeente Beuningen het bestemmingsplan "Alde Steeg" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Beuningen, op 25 april 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 16 mei 2012 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door mr. J. Schoneveld en de raad vertegenwoordigd was door N.J.A. Arts en J.H. Rietbergen. Ook de Stichting Zorggroep Maas & Waal was aanwezig, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam.
De voorzitter heeft overwogen dat het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een woon- en zorgcomplex in het centrum van Beuningen, waarbij bestaande bebouwing wordt vervangen door vijf nieuwe gebouwen. Verzoeker is van mening dat de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" voor gebouw 4 leidt tot een onaanvaardbare aantasting van zijn woon- en leefklimaat, met name door verminderde zonlichttoetreding in zijn woning. Hij betwist ook dat er afspraken zijn gemaakt over de toegankelijkheid van zijn perceel na de bouw en stelt dat de verplaatsing van gebouw 4 mogelijk is zonder negatieve gevolgen voor de exploitatie.
De voorzitter heeft vastgesteld dat de zonlichttoetreding in de woning van verzoeker inderdaad vermindert, maar ziet geen aanknopingspunten om te oordelen dat het bestreden besluit in de hoofdzaak niet kan standhouden. De voorzitter verwijst naar een zonstudie die aantoont dat voldaan kan worden aan de TNO-richtlijn voor bezonning. Ook de wijziging van de ontsluiting van verzoekers perceel is niet onaanvaardbaar, aangezien hij zijn garage kan bereiken. De voorzitter concludeert dat de raad de voor- en nadelen van de verplaatsing van het bouwvlak in zijn afweging heeft betrokken en dat er geen onaanvaardbare aantasting van verzoekers woon- en leefklimaat is.
Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 24 mei 2012 openbaar uitgesproken.