ECLI:NL:RVS:2012:BW6965

Raad van State

Datum uitspraak
30 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107509/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kern Lopik en de bestemming Agrarisch versus Wonen

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Kern Lopik" dat op 26 april 2011 door de raad van de gemeente Lopik is vastgesteld. [appellant], wonend te Lopik, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de Raad van State, omdat aan zijn perceel ten onrechte de bestemming "Agrarisch" is toegekend in plaats van "Wonen". Hij betoogt dat zijn perceel, met een oppervlakte van ongeveer 800 m², niet geschikt is voor agrarische doeleinden en dat er een grote behoefte is aan vrijstaande woningen in de gemeente Lopik. De raad van de gemeente Lopik heeft echter gesteld dat het bestemmingsplan voornamelijk de bestaande situatie planologisch vastlegt en dat nieuwe ontwikkelingen, zoals woningbouw, niet zijn opgenomen in het plan.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 20 april 2012 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting is [appellant] vertegenwoordigd door J. de Jong, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door R.C. Gerritsen. De Afdeling heeft overwogen dat de raad een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het toekennen van bestemmingen en dat het plan in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van [appellant] is ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2012. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201107509/1/R3.
Datum uitspraak: 30 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Lopik,
en
de raad van de gemeente Lopik,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Lopik" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State per faxbericht ingekomen op 7 juli 2011, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 april 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door J. de Jong, en de raad, vertegenwoordigd door R.C. Gerritsen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat aan zijn perceel, dat is gelegen tussen de [locatie A] en [locatie B], ten onrechte de bestemming "Agrarisch" in plaats van de bestemming "Wonen" is toegekend. Hiertoe voert hij aan dat zijn perceel vanwege zijn geringe omvang van ongeveer 800 m² niet voor agrarische doeleinden kan worden gebruikt. Bovendien wordt het perceel niet ontsloten door een voldoende brede weg. Gelet op de ligging van het plandeel binnen de rode contouren, zoals vastgelegd in het Streekplan Utrecht 2005-2015, en het gestelde in de Notitie inzake de bebouwing van sniepen in de kern Lopik van 1999 (hierna: Notitie), had het in de rede gelegen op zijn perceel woningbouw mogelijk te maken, aldus [appellant]. Volgens hem is het uitzicht op het open landschap inmiddels verdwenen en bestaat er grote behoefte aan vrijstaande woningen in de gemeente Lopik.
In de Nota beantwoording van zienswijzen staat weliswaar dat het bestemmingsplan tot doel heeft de bestaande situatie planologisch vast te leggen, maar het plan maakt volgens [appellant] op een aantal andere percelen nieuwe ontwikkelingen of zelfs grootschalige ontwikkelingen mogelijk. In dit verband verwijst hij onder meer naar een in het plan opgenomen nieuwe ontwikkeling aan de Wielsekade tussen de huisnummers 21 en 27. De raad heeft op grond van niet-ruimtelijke motieven afgezien van het toekennen van een bestemming "Wonen", nu de raad in meerderheid bebouwing van de sniepen voorstaat.
2.2. De raad stelt zich op het standpunt dat met het plan voornamelijk wordt beoogd de feitelijk bestaande situatie planologisch vast te leggen. Slechts beperkte ruimtelijke ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld aanbouwen, erkers en beperkte uitbreidingen van bijgebouwen, zijn niet uitgesloten, aldus de raad. Indien de exacte inrichting van een ontwikkeling nog niet bekend is, maar de haalbaarheid ervan voldoende is aangetoond, is een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen, zoals bijvoorbeeld voor het perceel Wielsekade 24b. Ruimtelijke ontwikkelingen die reeds bestuurlijk zijn vastgesteld en zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing, zijn ook als zodanig in het plan opgenomen. Nieuwe ontwikkelingen waarmee het gemeentebestuur (nog) niet heeft ingestemd en waarvan de ruimtelijke en economische haalbaarheid (nog) niet is aangetoond, zoals de door [appellant] gewenste woningbouw, zijn derhalve niet in het plan opgenomen. Niet uitgesloten is dat de mogelijkheden voor het bouwen op de sniepen in het gemeentelijke beleid in de toekomst zullen worden verruimd, maar dit onderwerp komt volgens de raad eerst in het kader van de totstandkoming van de ruimtelijke structuurvisie aan de orde.
2.3. De Afdeling stelt voorop dat de raad een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening toekennen van bestemmingen en geven van regels. Bij de opstelling van het voorliggende plan is voornamelijk beoogd de feitelijk bestaande situatie planologisch vast te leggen. Weliswaar maakt het plan een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar dit betreft ofwel beperkte bouwmogelijkheden, ofwel ontwikkelingen die ten tijde van de opstelling van het voorliggende plan reeds voorzien waren van een goede ruimtelijke onderbouwing waarbij de haalbaarheid reeds was onderzocht en aangetoond. De door [appellant] gewenste woningbouw op zijn perceel behoort hier niet toe. Weliswaar is volgens de gemeentelijke Notitie bebouwing van de zogeheten sniepen onder bepaalde omstandigheden mogelijk, doch uitsluitend op de sniepen die voor bedrijfsdoeleinden zijn bestemd en die reeds bebouwd zijn.
2.3.1. Wat betreft de in het plan opgenomen mogelijkheid een woning te bouwen op het perceel aan de M.A. Reinaldaweg 20, waarop [appellant] in zijn beroepschrift heeft gewezen, merkt de Afdeling op dat de raad ter zitting te kennen heeft gegeven dat bedoelde bouwmogelijkheid abusievelijk aan dit perceel is toegekend en dat het plan in zoverre op korte termijn zal worden herzien. Reeds hierom kan [appellant] hieraan geen aanspraken ontlenen. Verder heeft de raad in zijn bestreden besluit aangegeven waarom hij in het plan door middel van een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid heeft opgenomen om op het perceel Wielsekade 24b een woning te bouwen. Ter zitting heeft [appellant] weliswaar gesteld dat hij in zijn beroepschrift doelt op een andere ontwikkeling die in het plan aan de Wielsekade is toegelaten, doch ter zitting heeft hij niet kunnen aangeven welke locatie hij hierbij precies op het oog heeft. Verder heeft [appellant] in zijn beroepschrift, noch ter zitting aannemelijk gemaakt dat zijn perceel niet voor agrarische doeleinden op kleine schaal, zoals het huidige gebruik voor het weiden van jongvee, kan worden gebruikt.
2.3.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2012
177-709.