ECLI:NL:RVS:2012:BW6981
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- M. Kos
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot vergunningen en concurrentie
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 mei 2012 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekers, Foto Vego B.V. en een tweede verzoeker, hebben hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Breda van 29 maart 2012. De verzoekers stelden dat zij schade lijden door oneerlijke concurrentie als gevolg van besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Breda. Tijdens de openbare zitting werd het verzoek om een voorlopige voorziening besproken, waarbij de voorzitter, R.W.L. Loeb, de verzoeken afwees.
De voorzitter overwoog dat de verzoekers geen spoedeisend belang hadden aangetoond dat het treffen van de gevraagde voorzieningen rechtvaardigde. De verzoekers hadden enkel een financieel belang aangevoerd, zonder aan te tonen dat zij in een financiële noodsituatie zouden komen of dat er geen verhaal zou zijn voor de schade indien later zou blijken dat de vergunningen niet verleend mochten worden. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer het gaat om voorlopige voorzieningen. De beslissing van de Raad van State is een belangrijke overweging voor partijen die zich in vergelijkbare situaties bevinden, waar concurrentie en vergunningverlening een rol spelen.