ECLI:NL:RVS:2012:BW7608
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- P. van Dijk
- J.E.M. Polak
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geschiktheid en geldigheid rijbewijs appellant na besluit CBR
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat hem verplichtte mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid en de geldigheid van zijn rijbewijs. Het CBR had op 26 juli 2010 besloten om de geldigheid van het rijbewijs van de appellant voor alle categorieën te schorsen. Dit besluit werd gevolgd door een ongegrondverklaring van het bezwaar van de appellant op 2 november 2010. De rechtbank Haarlem verklaarde op 29 april 2011 het beroep van de appellant tegen dit besluit ook ongegrond. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het hoger beroep zijn aangevuld in een brief van 6 juli 2011.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 april 2012 ter zitting behandeld. Het CBR was vertegenwoordigd door drs. M.M. van Dongen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het rijbewijs van de appellant op 25 maart 2011 ongeldig was verklaard naar aanleiding van het onderzoek. Het CBR meldde dat het bezwaar van de appellant tegen dit besluit op 19 augustus 2011 ongegrond was verklaard, en dat de appellant hiertegen geen beroep had ingesteld. Hierdoor was het besluit van 19 augustus 2011 in rechte onaantastbaar geworden.
De Afdeling overwoog dat, zelfs als het hoger beroep van de appellant zou leiden tot herroeping van het besluit van 26 juli 2010, dit niet zou betekenen dat de grondslag van het besluit van 25 maart 2011 zou vervallen. De appellant had geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, en daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2012.