ECLI:NL:RVS:2012:BW8154

Raad van State

Datum uitspraak
13 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110173/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • E.A. Binnema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied en aanlegvergunningplicht voor verhardingen en natuurvriendelijke oevers

Op 30 juni 2011 heeft de raad van de gemeente Voorschoten het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de N.V. Nederlandse Gasunie op 22 september 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld op 18 oktober 2011. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. Beide partijen hebben toestemming verleend voor het sluiten van het onderzoek.

Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het landelijke gebied ten westen van de bebouwde kom van Voorschoten. De Gasunie richt zich in haar beroep tegen de uitzonderingen op de aanlegvergunningplicht voor het aanbrengen van verhardingen van maximaal 10 m2 en voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. De Gasunie stelt dat deze vergunningplicht noodzakelijk is om de integriteit en veilige ligging van de aardgastransportleidingen te waarborgen.

De Raad van State overweegt dat het verbod op het uitvoeren van werkzaamheden zonder vergunning, zoals vastgelegd in artikel 24 van de planregels, niet van toepassing is op de genoemde uitzonderingen. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij kan instemmen met het laten vervallen van deze uitzonderingen, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het beroep van de Gasunie wordt gegrond verklaard, en het besluit van 30 juni 2011 wordt vernietigd voor de betreffende artikelonderdelen.

De Raad van State beslist dat de gemeente Voorschoten het griffierecht van € 302,00 aan de Gasunie moet vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 13 juni 2012.

Uitspraak

201110173/1/R4.
Datum uitspraak: 13 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de naamloze vennootschap N.V. Nederlandse Gasunie, gevestigd te Groningen,
appellant,
en
de raad van de gemeente Voorschoten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de Gasunie bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 september 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 18 oktober 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De raad en de Gasunie hebben toestemming als bedoeld in artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht verleend, waarna de Afdeling het onderzoek heeft gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het landelijke gebied ten westen van de bebouwde kom van Voorschoten.
2.2. Het beroep van de Gasunie richt zich tegen de artikelonderdelen die een uitzondering maken op de aanlegvergunningplicht van artikel 24 van de planregels voor het aanbrengen van verhardingen van maximaal 10 m2 en voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Volgens de Gasunie kan deze aanlegvergunningplicht ten aanzien van deze werkzaamheden niet worden gemist. Het is van belang dat in het kader van de vergunningaanvraag wordt beoordeeld of deze werkzaamheden de integriteit en veilige ligging van de aardgastransportleidingen niet aantasten, aldus de Gasunie.
2.3. Ingevolge artikel 24, lid 24.3, onder 24.3.1, van de planregels, in samenhang bezien met artikel 24, lid 24.1, is het verboden op de voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de in dit artikelonderdeel genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
Ingevolge artikelonderdeel 24.3.2 is het in onderdeel 24.3.1 vervatte verbod niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
[…]
d. betrekking hebben op het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van in- en/of uitritten, tot een oppervlakte van ten hoogste 10 m2.
[…]
f. betrekking hebben op de aanleg van natuurvriendelijke oevers.
2.4. In zijn verweerschrift heeft de raad aangegeven dat hij kan instemmen met het laten vervallen van de in artikel 24, lid 24.3, onder 24.3.2, sub d en f, van de planregels geformuleerde uitzonderingen op de aanlegvergunningplicht. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat deze artikelonderdelen betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het beroep van de Gasunie is gegrond, zodat het bestreden besluit wat betreft deze artikelonderdelen dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat de uitspraak na de vernietiging van deze artikelonderdelen niet noodzaakt tot herziening van het plan, ziet de Afdeling geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van 30 juni 2011, voor zover dat ziet op artikel 24, lid 24.3, onder 24.3.2, sub d en f, van de planregels;
III. gelast dat de raad van de gemeente Voorschoten aan de naamloze vennootschap N.V. Nederlandse Gasunie het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Binnema
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2012
589.