ECLI:NL:RVS:2012:BW8188

Raad van State

Datum uitspraak
13 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201103877/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergunning voor lozen van afvalwater door Hoogheemraadschap

In deze zaak heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard op 24 januari 2011 een vergunning geweigerd voor het rechtstreeks lozen van afvalwater in het oppervlaktewater en voor het lozen van afvalwater via de gemeentelijke riolering naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie Kralingseveer. Dit besluit werd op 24 februari 2011 ter inzage gelegd. Tegen deze weigering heeft [appellante], gevestigd te Bleiswijk, beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld op 27 april 2011. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.

De zitting vond plaats op 11 mei 2012, waar [appellante] werd vertegenwoordigd door haar directeur en mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis. Het college werd vertegenwoordigd door mr. D.T.G.H. Wilbers en ing. M. Waajen-Vlaanderen. Tijdens de zitting betoogde [appellante] dat de vergunning was geweigerd op basis van de weigering van de gedeputeerde staten van Zuid-Holland om een revisievergunning te verlenen, en dat deze weigering niet stand kan houden. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in een eerdere uitspraak het besluit van de gedeputeerde staten vernietigd, wat de samenhang tussen beide besluiten onderstreept.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het besluit van 24 januari 2011 eveneens vernietigd dient te worden, omdat het niet meer kan standhouden zonder de revisievergunning. Het beroep van [appellante] is gegrond verklaard, en het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan [appellante]. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 13 juni 2012.

Uitspraak

201103877/1/A4.
Datum uitspraak: 13 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
en
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 januari 2011 heeft het college een vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (hierna: de Wvo) geweigerd voor het rechtstreeks lozen van afvalwater in het oppervlaktewater en het lozen van afvalwater via de gemeentelijke riolering naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie Kralingseveer. Dit besluit is op 24 februari 2011 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 27 april 2011.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2012, waar [appellante], vertegenwoordigd door [directeur], van [appellante], en mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door mr. D.T.G.H. Wilbers en ing. M. Waajen-Vlaanderen, werkzaam bij het hoogheemraadschap, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] betoogt dat, nu het college de aangevraagde vergunning uitsluitend heeft geweigerd omdat het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft geweigerd een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer te verlenen en laatstgenoemde weigering geen stand kan houden, het besluit van 24 januari 2011 eveneens dient te worden vernietigd.
2.2. Bij uitspraak van heden in zaak nr.
201103874/1/A4, heeft de Afdeling het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland tot weigering van de revisievergunning vernietigd. Gelet op de samenhang tussen dat besluit en het in deze procedure bestreden besluit, dient ook het laatstgenoemde besluit te worden vernietigd.
2.3. Het beroep is gegrond. Het besluit van 24 januari 2011 dient te worden vernietigd.
2.4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard van 24 januari 2011, kenmerk L.05.166.V04;
III. veroordeelt het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2012
457-738.